Als je je voorbereidt op een vakantie naar een Arabischsprekend land, of je gewoon wilt onderdompelen in de cultuur door hun feestdagen te vieren, is het verstandig om jezelf vertrouwd te maken met relevante woordenschat. In dit artikel bespreken we verschillende woorden die te maken hebben met vakanties en feesten in het Arabisch, voorzien van definities en voorbeeldzinnen.
سفر (safar) – Reizen
Reizen in algemene zin, het verkennen van nieuwe plaatsen.
أنا أحب السفر إلى بلدان جديدة كل عام.
عطلة (uṭla) – Vakantie
Een periode van vrij zijn van werk of school, vaak doorgebracht met reizen of ontspannen.
نحن نذهب إلى الشاطئ خلال العطلة الصيفية.
مطار (maṭār) – Luchthaven
De plek waar vliegtuigen landen en opstijgen en reizigers vertrekken of aankomen.
وصلت إلى المطار قبل موعد الرحلة بساعتين.
فندق (funduq) – Hotel
Een plaats waar reizigers kunnen verblijven, slapen en vaak eten tijdens hun reis.
حجزت غرفة جميلة في فندق بوسط المدينة.
شاطئ (shāṭi’) – Strand
Een gebied van zand of kiezels langs de kant van de zee of een meer.
أحضرت مظلة وكرسي قابل للطي لقضاء اليوم على الشاطئ.
تذكرة (tadhkira) – Ticket
Bewijs van betaling dat iemand het recht geeft om ergens binnen te gaan of met een vervoermiddel te reizen.
أظهرت التذكرة لموظف القطار عند الصعود.
جواز سفر (jawāz safar) – Paspoort
Een document dat uitgegeven wordt door een overheid, dat de identiteit en nationaliteit van de houder voor internationale reizen bevestigt.
تأكدت من أن جواز سفري صالح لستة أشهر على الأقل قبل السفر.
رحلة (riḥla) – Trip
Een reis van één plaats naar een andere, vaak voor plezier of zaken.
كانت رحلتي إلى القاهرة مليئة بالمغامرات والتجارب الجديدة.
مهرجان (mahrajān) – Festival
Een evenement dat gewoonlijk een specifieke cultuur of onderwerp viert, met shows, muziek, dans, eten, enz.
زرت مهرجان الطعام العربي وجربت أطباقاً لذيذة.
احتفال (ihtifāl) – Viering
Een handeling van het markeren van een belangrijke gebeurtenis of speciale gelegenheid met feestelijke activiteiten.
شاركت في احتفال العام الجديد في وسط المدينة.
يوم العطلة (yawm al-uṭla) – Feestdag
Een dag vrijgesteld van werk, ter ere van of ter herdenking van een belangrijke historische of religieuze gebeurtenis.
يوم العطلة الوطني في بلدي هو يوم للاحتفال والفخر.
هدية (hadiya) – Cadeau
Een voorwerp dat je aan iemand geeft, vaak als onderdeel van een viering zoals een verjaardag of bruiloft.
اشتريت هدية لصديقي بمناسبة تخرجه من الجامعة.
لعبة نارية (la‘ba nāriya) – Vuurwerk
Een toestel dat bij ontsteking verschillende kleurrijke patronen en geluiden produceert, gebruikt bij feesten en vieringen.
كان السماء مضيئة بالألعاب النارية خلال الاحتفالات.
زينة (zīna) – Versiering
Objecten die gebruikt worden om een plaats mooier te maken, meestal tijdens feestdagen of speciale gelegenheden.
علقت زينة العيد حول المنزل لخلق جو احتفالي.
رقص (raqṣ) – Dans
Het uitvoeren van sequenties van bewegingen op muziek, vaak als onderdeel van sociale bijeenkomsten of vieringen.
شارك الجميع في الرقص على أنغام الموسيقى الشعبية.
Het beheersen van deze vakantie- en feestwoordenschat zal je niet alleen helpen in communicatie, maar het zal ook je culturele begrip verdiepen en je ervaring verrijken. Onderdompeling in de taal en praktijk zal je helpen deze woorden te integreren in je dagelijks gebruik. Onthoud dat consistentie en betrokkenheid bij de taal sleutel zijn tot succes bij het leren. Vergeet niet te genieten van de processen van leren en de prachtige nieuwe wereld die voor je opent met het leren van Arabisch.