Als je in Nederland reist of er woont en dagelijks naar je werk of school pendelt, is het van cruciaal belang om een goede woordenschat te hebben met betrekking tot het openbaar vervoer. Het kennen van de juiste termen kan je reis veel soepeler laten verlopen. Daarom gaan we in dit artikel in op essentiƫle Nederlandse woorden die te maken hebben met het openbaar vervoer en woon-werkverkeer.
Trein
Vervoermiddel dat over rails rijdt en steden en dorpen met elkaar verbindt.
Ik neem de trein naar Amsterdam.
Bus
Een openbaar vervoermiddel dat rijdt op vaste routes en tijdstippen in en buiten de stad.
De bus komt over vijf minuten bij de halte.
Tram
Een voertuig dat lijkt op een trein en bus, en rijdt vaak in stedelijke gebieden op vaste sporen.
Ik stap over op de tram bij de volgende halte.
Metro
Een snelle trein die meestal ondergronds in de grotere steden rijdt.
De metro naar de binnenstad is het snelst tijdens het spitsuur.
Halte
De plaats waar je in of uit een bus, tram, of metro kunt stappen.
We zijn bijna bij de halte waar ik eruit moet.
Station
Een plek waar treinen stoppen en reizigers kunnen in- en uitstappen, maar ook bussen en trams kunnen hier een halte hebben.
Het centrale station van Utrecht is net vernieuwd.
Spitsuur
De periode van de dag waarin het verkeer op z’n drukst is, meestal ’s ochtends en ’s middags.
Tijdens het spitsuur is het vaak moeilijk een zitplaats te vinden.
Strippenkaart
Een ouder systeem van kaartjes dat gebruikt werd in de bus en tram, waarbij je een aantal stroken (‘strippen’) moest afstempelen.
Ik heb nog een oude strippenkaart thuis liggen.
OV-chipkaart
Een elektronische kaart waarmee je kunt in- en uitchecken in alle vormen van openbaar vervoer.
Zorg dat je OV-chipkaart voldoende saldo heeft voordat je incheckt.
Daluren
De periode waarin het niet spitsuur is en het vaak rustiger is in het openbaar vervoer.
Ik reis graag tijdens de daluren, omdat het dan goedkoper is.
Fietsenstalling
Een plek waar je jouw fiets veilig kunt stallen, vaak bij een station.
De nieuwe fietsenstalling bij het station heeft plaats voor duizenden fietsen.
Reisplanner
Een app of website waar je jouw reis met het openbaar vervoer kunt plannen.
De reisplanner geeft aan dat ik beter een eerdere trein kan nemen.
Perron
Het gedeelte van een treinstation waarvandaan je de trein in- of uitgaat.
De trein naar Rotterdam vertrekt van perron 4b.
Zonetarief
Het tariefsysteem in het openbaar vervoer waar de prijs afhankelijk is van het aantal zones dat je reist.
Het zonetarief kan je reiskosten flink beĆÆnvloeden, zeker bij lange reizen.
Enkele reis
Een ticket dat alleen geldig is voor een reis van je vertrekpunt naar je bestemming, zonder terugkeer.
Ik koop een enkele reis, omdat ik niet weet wanneer ik terugkom.
Retour
Een ticket dat zowel voor de heenreis als de terugreis geldig is.
Een retourticket is vaak voordeliger dan twee enkele reizen.
Abonnement
Een vorm van een vervoerbewijs waarbij je voor een bepaalde periode onbeperkt kunt reizen.
Ik heb een maandabonnement genomen, omdat ik elke dag met de trein reis.
Klasse
Het comfortniveau in de trein, eerste of tweede klasse, waarbij de eerste klasse meer comfort en rust biedt.
Voor langere reizen vind ik het de meerprijs van de eerste klasse waard.
Conducteur
De persoon die in de trein de kaartjes controleert en reizigers assisteert.
De conducteur hielp me met het vinden van mijn overstap.
Controle
De inspectie van vervoerbewijzen om te controleren of reizigers de correcte tickets hebben.
Er is vandaag extra controle op vervoerbewijzen in de tram.
Het is ook nuttig om enkele acties die gerelateerd zijn aan reizen met het openbaar vervoer te kennen:
Inchecken
Het proces waarbij je je aanwezigheid bevestigt en toegang krijgt tot het vervoermiddel.
Vergeet niet in te checken wanneer je de bus instapt.
Uitchecken
Het proces dat je moet voltooien wanneer je het vervoermiddel verlaat.
Als je vergeet uit te checken, wordt het maximale tarief van je kaart afgeschreven.
Overstappen
Van het ene vervoermiddel wisselen naar een ander tijdens je reis.
Op station Zuid moet ik overstappen op de metro.
Vertraging
Wanneer een vervoermiddel later vertrekt of aankomt dan gepland.
Door de vertraging heb ik mijn aansluitende trein gemist.
Aansluiting
De mogelijkheid om van het ene vervoermiddel over te stappen naar een ander binnen een reis.
Ik hoop dat ik de aansluiting haal, anders moet ik een uur wachten.
Door deze woorden en uitdrukkingen te kennen en te gebruiken, vergroot je je zelfvertrouwen en efficiƫntie bij het navigeren in het Nederlandse openbaar vervoersysteem. Veel reisplezier gewenst!