Als taaldocent en specialist is het mijn doel om taalleerders te helpen hun woordenschat uit te breiden. In dit artikel focussen we ons op een specifiek domein dat zowel nuttig als interessant kan zijn: transport en automobielen. We kijken naar Engelse termen die vaak worden gebruikt wanneer men spreekt over vervoer en voertuigen. Deze lijst biedt niet alleen praktische kennis voor dagelijks gebruik, maar helpt je ook navigeren door de Engelstalige wereld van transport en auto’s.
Car
Een ‘car’ is een wegvoertuig met een motor dat wordt gebruikt voor het vervoer van passagiers; doorgaans heeft het vier wielen en ruimte voor één tot acht personen.
I drive my car to work every day.
Truck
Een ’truck’ is een groter motorvoertuig, speciaal ontworpen voor het vervoeren van goederen. Ze variëren van kleine vrachtwagens tot grote, lange voertuigen.
The truck delivered the furniture this morning.
Bus
Een ‘bus’ is een groot voertuig ontworpen om een aanzienlijk aantal passagiers tegelijk te vervoeren, vaak gebruikt voor openbaar vervoer.
She takes the bus to school.
Engine
Een ‘engine’ is de motor die de kracht levert waardoor een auto of ander voertuig kan bewegen.
The car won’t start because there’s a problem with the engine.
Wheel
Een ‘wheel’ is een ronde component die draait en waarmee voertuigen over de grond kunnen rijden.
The bicycle has two wheels.
Tire
Een ’tire’ is de rubberen buitenkant van een wiel, dat direct in contact komt met de weg.
I need to replace my car’s front tires.
Brake
Een ‘brake’ is een apparaat waarmee een voertuig kan vertragen of tot stilstand kan komen door wrijving of weerstand.
You should check your brakes regularly for safety.
Seat belt
Een ‘seat belt’ is een veiligheidsgordel in een voertuig ontworpen om passagiers te beschermen tegen schade in het geval van een plotselinge stop of een ongeluk.
Please fasten your seat belt before the car moves.
Steering wheel
Een ‘steering wheel’ is een wiel in een voertuig dat de bestuurder gebruikt om te sturen.
Keep both hands on the steering wheel when driving.
Gearshift
Een ‘gearshift’ of ‘gear stick’ is het bedieningselement in een auto waarmee de bestuurder van versnelling kan veranderen.
He shifted into fifth gear as we hit the highway.
Clutch
Een ‘clutch’ is een mechanisme in voertuigen met een handmatige versnellingsbak, die de verbinding tussen de motor en de versnellingsbak regelt.
You need to press the clutch pedal before changing gears.
Accelerator
Een ‘accelerator’ is een pedaal in een auto waarmee je de snelheid van de motor en dus de snelheid van het voertuig kunt verhogen.
Press the accelerator gently to increase speed.
Dashboard
Het ‘dashboard’ is het bedieningspaneel aan de voorkant van een auto, waarop de verschillende meters en controlelichten zijn geplaatst.
The dashboard lights up when you start the car.
Windshield
Het ‘windshield’ is de grote glazen ruit aan de voorkant van een auto, die de inzittenden beschermt tegen de wind en het weer.
The windshield wipers keep the rain off the glass.
Rearview mirror
Een ‘rearview mirror’ is een spiegel in een auto waarmee de bestuurder kan zien wat er achter de auto gebeurt.
Check your rearview mirror before you back up.
Battery
Een ‘battery’ levert elektrische stroom aan een auto en zorgt voor de elektrische systemen wanneer de motor niet draait.
I had to jump-start the car because the battery died.
Headlights
‘Headlights’ zijn de lampen aan de voorkant van een voertuig, die de weg verlichten als het buiten donker is.
Turn on your headlights when driving at night.
Tail lights
‘Tail lights’ zijn de lichten aan de achterkant van een voertuig, die rood schijnen en aangeven dat een voertuig aanwezig is in het donker of bij slecht zicht.
Her tail lights are not working; she needs to get them fixed.
Indicator
Een ‘indicator’, ook bekend als ’turn signal’, is een signaallampje dat aangeeft welke kant de bestuurder op gaat draaien.
Always use your indicators before making a turn.
License plate
Een ‘license plate’ is een metalen of plastic plaat bevestigd aan een voertuig met daarop een unieke serie van letters en cijfers, die het voertuig identificeert.
You have to renew your license plate every year.
Het leren van deze transport- en automobielwoorden in het Engels zal je begrip van de taal versterken en je helpen effectiever te communiceren in situaties waarbij vervoer centraal staat. Neem deze termen op in je studies, maak er oefeningen mee, en probeer ze in echte situaties te gebruiken om je taalvaardigheid te verbeteren. Onthoud dat regelmatige praktijk de sleutel is tot succes bij het leren van een nieuwe taal. Veel succes!