Terminaciones, oftewel werkwoorduitgangen, zijn een fundamenteel aspect van de Spaanse grammatica. In de Spaanse taal zijn de terminaciones cruciaal voor het vervoegen van werkwoorden, wat betekent dat ze veranderen afhankelijk van de tijd, persoon en getal. Deze oefeningen zijn ontworpen om je vaardigheden te testen en te verbeteren in het correct toepassen van deze werkwoorduitgangen.
Of je nu beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen bieden je de mogelijkheid om je begrip van terminaciones in verschillende tijden te toetsen. Vul de ontbrekende werkwoorduitgangen in de volgende zinnen in en controleer je kennis van de Spaanse verbuigingen. Succes!
Oefening 1: Terminaciones in de tegenwoordige tijd
Yo *hablo* (eerste persoon enkelvoud) con mi vecino cada mañana.
TĂş *comes* (tweede persoon enkelvoud) muy saludable.
Él *vive* (derde persoon enkelvoud) en un apartamento grande.
Nosotros *tenemos* (eerste persoon meervoud) una reuniĂłn importante hoy.
Vosotros *jugáis* (tweede persoon meervoud) al fútbol los domingos.
Ellas *estudian* (derde persoon meervoud) para el examen de matemáticas.
Yo *voy* (eerste persoon enkelvoud) al gym todos los dĂas.
TĂş *quieres* (tweede persoon enkelvoud) aprender a tocar la guitarra.
Él *sabe* (derde persoon enkelvoud) muchas cosas interesantes.
Nosotras *caminamos* (eerste persoon meervoud) juntas al colegio.
Vosotros *tenéis* (tweede persoon meervoud) hermanos menores, ¿verdad?
Ellas *leen* (derde persoon meervoud) novelas de misterio con frecuencia.
Yo *oigo* (eerste persoon enkelvoud) una melodĂa hermosa.
TĂş *abres* (tweede persoon enkelvoud) la ventana para que entre aire fresco.
Él *escribe* (derde persoon enkelvoud) una carta a su amigo.
Oefening 2: Terminaciones in de verleden tijd (Indefinido)
Yo *hablé* (eerste persoon enkelvoud) con ella ayer.
TĂş *comiste* (tweede persoon enkelvoud) en ese restaurante la semana pasada.
Él *vivió* (derde persoon enkelvoud) en Madrid por cinco años.
Nosotros *tuvimos* (eerste persoon meervoud) una experiencia increĂble en nuestras vacaciones.
Vosotros *jugasteis* (tweede persoon meervoud) bien en el torneo.
Ellas *estudiaron* (derde persoon meervoud) mucho para la prueba.
Yo *fui* (eerste persoon enkelvoud) de compras el otro dĂa.
TĂş *quisiste* (tweede persoon enkelvoud) hablar con el director.
Él *supo* (derde persoon enkelvoud) la verdad desde el principio.
Nosotras *caminamos* (eerste persoon meervoud) bajo la lluvia sin paraguas.
Vosotros *tuvisteis* (tweede persoon meervoud) mucha suerte con el tiempo durante el viaje.
Ellas *leyeron* (derde persoon meervoud) juntas el libro entero en una noche.
Yo *oĂ* (eerste persoon enkelvoud) un ruido extraño en la casa.
TĂş *abriste* (tweede persoon enkelvoud) la puerta con cuidado.
Él *escribió* (derde persoon enkelvoud) una novela que se convirtió en bestseller.