Oefening 1: Gebruik van onbepaalde bijvoeglijke naamwoorden in Urdu – Deel 1
2. Wij hebben *بہت* کام vandaag gedaan. (Hint: Gebruik een woord dat “veel” betekent.)
3. Zij wilde *کوئی* appel eten. (Hint: Gebruik een woord dat “een bepaalde maar onbekende” betekent.)
4. Er zijn *کچھ* mensen in het park. (Hint: Gebruik een woord dat “enkele” of “een paar” betekent.)
5. Hij bracht *زیادہ* پانی mee. (Hint: Gebruik een woord dat “meer” of “meer dan genoeg” betekent.)
6. Ik heb *کچھ* ideeën voor het project. (Hint: Gebruik een woord dat “enkele” of “wat” betekent.)
7. Zij kochten *کوئی* nieuwe auto. (Hint: Gebruik een woord dat “een bepaalde maar onbekende” betekent.)
8. Er is *زیادہ* interesse in de cursus. (Hint: Gebruik een woord dat “veel” of “meer” betekent.)
9. Wij zagen *کچھ* vogels in de tuin. (Hint: Gebruik een woord dat “enkele” of “wat” betekent.)
10. Hij gaf mij *کوئی* reden voor zijn keuze. (Hint: Gebruik een woord dat “een bepaalde maar onbekende” betekent.)
Oefening 2: Onbepaalde bijvoeglijke naamwoorden toepassen in Urdu – Deel 2
2. Er waren *کچھ* problemen tijdens het evenement. (Hint: Gebruik een woord dat “enkele” of “wat” betekent.)
3. Hij wil *کوئی* oplossing vinden. (Hint: Gebruik een woord dat “een bepaalde maar onbekende” betekent.)
4. Wij hebben *بہت* geluk gehad vandaag. (Hint: Gebruik een woord dat “veel” betekent.)
5. Er zijn *کچھ* vragen die ik wil stellen. (Hint: Gebruik een woord dat “enkele” of “wat” betekent.)
6. Zij kocht *کوئی* mooie jurk voor het feest. (Hint: Gebruik een woord dat “een bepaalde maar onbekende” betekent.)
7. Hij gaf me *زیادہ* informatie dan ik verwachtte. (Hint: Gebruik een woord dat “meer” of “veel” betekent.)
8. We zagen *کچھ* interessante films dit weekend. (Hint: Gebruik een woord dat “enkele” of “wat” betekent.)
9. Er is *کوئی* reden om te twijfelen. (Hint: Gebruik een woord dat “een bepaalde maar onbekende” betekent.)
10. Zij heeft *بہت* talent voor muziek. (Hint: Gebruik een woord dat “veel” betekent.)