Oefening 1: Superlatieve bijwoorden in eenvoudige zinnen
2. Ayşe spreekt *het duidelijkst* tijdens de vergadering. (Hint: Gebruik het superlatief van “açık” voor duidelijkheid.)
3. Dit restaurant kookt *het lekkerst*. (Hint: Gebruik het superlatief van “lezzetli” om te zeggen dat het eten hier het beste smaakt.)
4. Hij werkt *het hardst* van allemaal. (Hint: Gebruik het superlatief van “çok” of “sert” om aan te geven dat hij het meest werkt.)
5. De hond blaft *het luidst* in de buurt. (Hint: Gebruik het superlatief van “yüksek” of “gürültülü” voor het hardste geluid.)
6. Zij zingt *het mooist* van de klas. (Hint: Gebruik het superlatief van “güzel” voor mooi zingen.)
7. De baby slaapt *het diepst* ’s nachts. (Hint: Gebruik het superlatief van “derin” om diepe slaap aan te geven.)
8. Dit boek is *het interessantst* om te lezen. (Hint: Gebruik het superlatief van “ilginç” om te zeggen dat het boek het meest boeiend is.)
9. Mijn broer rijdt *het voorzichtigst* in het verkeer. (Hint: Gebruik het superlatief van “dikkatli” voor voorzichtigheid.)
10. Zij lacht *het vrolijkst* op feestjes. (Hint: Gebruik het superlatief van “neşeli” om vrolijk lachen te beschrijven.)
Oefening 2: Superlatieve bijwoorden in context
2. Deze computer werkt *het stabielst* in ons kantoor. (Hint: Gebruik het superlatief van “kararlı” om aan te geven welke computer het meest betrouwbaar is.)
3. Zij leert Turks *het makkelijkst* met deze methode. (Hint: Gebruik het superlatief van “kolay” om de gemakkelijkste manier te beschrijven.)
4. Het vliegtuig landde *het zachtst* op de luchthaven. (Hint: Gebruik het superlatief van “yumuşak” om de zachtste landing te beschrijven.)
5. In de winter vriest het *het hardst* in deze regio. (Hint: Gebruik het superlatief van “sert” voor het strengste weer.)
6. Deze artiest schildert *het creatiefst* van allemaal. (Hint: Gebruik het superlatief van “yaratıcı” om de meest creatieve schilder te beschrijven.)
7. Tijdens het examen werkte ik *het geconcentreerdst*. (Hint: Gebruik het superlatief van “konsantre” om de hoogste concentratie te uiten.)
8. De student die *het best* voorbereid was, won de prijs. (Hint: Gebruik het superlatief van “iyi” om de beste voorbereiding te benoemen.)
9. Mijn moeder kookt *het snelst* als ze haast heeft. (Hint: Gebruik het superlatief van “hızlı” om te zeggen wie het snelst kookt.)
10. Het nieuws verspreidde zich *het snelst* via social media. (Hint: Gebruik het superlatief van “hızlı” om de snelste verspreiding aan te geven.)