Oefening 1: Gebruik van ontelbare zelfstandige naamwoorden in eenvoudige zinnen
2. Zij koopt altijd verse *pirinç* voor het avondeten. (Hint: rijst in het Turks)
3. We hebben veel *bilgi* nodig voor het project. (Hint: informatie in het Turks)
4. Hij voegt wat *şeker* toe aan zijn thee. (Hint: suiker in het Turks)
5. De kinderen spelen in de modder na de *yağmur*. (Hint: regen in het Turks)
6. Er zit geen *tuz* in het eten, het is smakeloos. (Hint: zout in het Turks)
7. Je moet meer *hava* inademen tijdens het sporten. (Hint: lucht in het Turks)
8. Ze gebruikt altijd extra *zeytinyağı* bij het koken. (Hint: olijfolie in het Turks)
9. Hij koopt elke week een liter *süt* bij de winkel. (Hint: melk in het Turks)
10. We hebben geen *peynir* meer, dus ik ga nieuwe halen. (Hint: kaas in het Turks)
Oefening 2: Ontelbare zelfstandige naamwoorden in context
2. Ze verzamelt nuttige *bilgi* over de geschiedenis van Turkije. (Hint: informatie in het Turks)
3. Tijdens de winter is er vaak weinig *güneş* te zien. (Hint: zon in het Turks)
4. Je moet voorzichtig zijn met te veel *tuz* omdat het ongezond is. (Hint: zout in het Turks)
5. In de supermarkt verkopen ze verschillende soorten *peynir*. (Hint: kaas in het Turks)
6. Hij drinkt graag warme *çay* in de ochtend. (Hint: thee in het Turks)
7. We hebben geen *ekmek* meer voor het ontbijt. (Hint: brood in het Turks)
8. Voor een goede gezondheid is schone *hava* belangrijk. (Hint: lucht in het Turks)
9. Ze voegt altijd een beetje *biber* toe aan de soep. (Hint: peper in het Turks)
10. Tijdens het koken gebruikt ze veel *zeytinyağı* voor de smaak. (Hint: olijfolie in het Turks)