Oefening 1: Basisuitroepende zinnen in het Tagalog
2. *Naku*, ang init dito sa bahay! (uitroep om verbazing of ongemak uit te drukken)
3. Ang bilis *mo* maglakad! (bezittelijk voor “jij”)
4. *Ay*, ang sarap ng pagkain na ito! (uitroep om blijdschap of verrassing uit te drukken)
5. Ang laki *ng* bahay nila! (gebruik de juiste voorzetsel voor “van”)
6. *Grabe*, ang dami ng tao sa palengke! (uitroep om intensiteit aan te geven)
7. Ang galing *mo* sumayaw! (bezittelijk voor “jij”)
8. *Hala*, nalimutan ko ang susi! (uitroep om schrik of verrassing uit te drukken)
9. Ang saya *ng* party kagabi! (gebruik de juiste voorzetsel voor “van”)
10. *Wow*, ang taas ng bundok na iyon! (uitroep om bewondering uit te drukken)
Oefening 2: Uitroepende zinnen met emoties in het Tagalog
2. Ang ganda *ng* tanawin dito sa bundok! (gebruik de juiste voorzetsel voor “van”)
3. *Naku po*, malapit na ang bagyo! (beleefde uitroep om bezorgdheid uit te drukken)
4. Ang bilis *ng* panahon lumipas! (gebruik de juiste voorzetsel voor “van”)
5. *Grabe*, ang lamig ng tubig sa ilog! (uitroep om intensiteit aan te geven)
6. Ang saya *ng* laro natin kahapon! (gebruik de juiste voorzetsel voor “van”)
7. *Ay*, nasaktan ako sa laro! (uitroep om pijn of verrassing uit te drukken)
8. Ang galing *ng* performance mo! (gebruik de juiste voorzetsel voor “van”)
9. *Hala*, nawala ang bag ko! (uitroep om schrik of paniek uit te drukken)
10. Ang taas *ng* gusali sa lungsod! (gebruik de juiste voorzetsel voor “van”)