Oefening 1: Basisgebiedende zinnen in het Tagalog
2. *Tumakbo* ka nang mabilis. (Ren snel. Het gebiedende werkwoord van “rennen”.)
3. *Uminom* ka ng tubig. (Drink water. Het gebiedende werkwoord van “drinken”.)
4. *Magsulat* ka ng liham. (Schrijf een brief. Het gebiedende werkwoord van “schrijven”.)
5. *Mag-aral* ka nang mabuti. (Leer goed. Het gebiedende werkwoord van “studeren”.)
6. *Pumunta* ka dito. (Kom hier. Het gebiedende werkwoord van “gaan/komen”.)
7. *Tumigil* ka muna. (Stop even. Het gebiedende werkwoord van “stoppen”.)
8. *Maglinis* ka ng kwarto. (Maak de kamer schoon. Het gebiedende werkwoord van “schoonmaken”.)
9. *Makinig* ka sa akin. (Luister naar mij. Het gebiedende werkwoord van “luisteren”.)
10. *Tumawag* ka sa kanya. (Bel hem/haar. Het gebiedende werkwoord van “bellen”.)
Oefening 2: Beleefde gebiedende zinnen met “po” en “ho”
2. *Mag-aral po* kayo nang mabuti. (Leer alstublieft goed. Voeg “po” toe voor beleefdheid.)
3. *Tumigil po* kayo sandali. (Stop alstublieft even. Gebruik “po” om beleefd te zijn.)
4. *Pumunta po* kayo dito. (Kom alstublieft hierheen. Voeg “po” toe na het gebiedende werkwoord.)
5. *Makinig po* kayo sa akin. (Luister alstublieft naar mij. Gebruik “po” voor beleefdheid.)
6. *Maglinis po* kayo ng kwarto. (Maak alstublieft de kamer schoon. Gebruik “po”.)
7. *Tumawag po* kayo sa kanya. (Bel hem/haar alstublieft. Voeg “po” toe.)
8. *Uminom po* kayo ng tubig. (Drink alstublieft water. Gebruik het beleefde “po”.)
9. *Magsulat po* kayo ng liham. (Schrijf alstublieft een brief. Voeg “po” toe.)
10. *Tumakbo po* kayo nang mabilis. (Ren alstublieft snel. Gebruik “po” voor beleefdheid.)