Oefening 1: Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden met ‘ko’ en ‘mo’
2. Nasaan ang *imong* libro? (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘jouw’ als onderwerp ‘jij’ is.)
3. Ang aso ay *aking* alaga. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘mijn’ met klemtoon.)
4. Nabasa ko ang *iyong* liham. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘jouw’ met klemtoon.)
5. Ipinakita niya ang *aking* guwapo na kotse. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘mijn’ bij een zelfstandig naamwoord.)
6. Pumunta ka sa *aking* paaralan. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘mijn’ bij een plaats.)
7. Kinuha mo ang *aking* lapis. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘mijn’ bij een voorwerp.)
8. Nasaan ang *imong* sapatos? (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘jouw’ bij een kledingstuk.)
9. Ang pangalan ng bata ay *aking* anak. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘mijn’ bij familie.)
10. Tinulungan ko ang *imong* kaibigan. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘jouw’ bij een persoon.)
Oefening 2: Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden met ‘niya’ en ‘natin’
2. Nasa bahay *natin* ang susi. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘ons’ inclusief spreker en luisteraar.)
3. Pumunta kami sa *kaniyang* opisina. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘zijn/haar’ bij een plaats.)
4. Kumuha siya ng *natin* mga libro. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘onze’ bij meerdere voorwerpen.)
5. Ang aso ay *kaniyang* alaga. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘zijn/haar’ bij een dier.)
6. Maganda ang *natin* bahay. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘ons’ bij een huis.)
7. Nakita ko ang *kaniyang* larawan. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘zijn/haar’ bij een foto.)
8. Kain tayo sa *natin* paboritong kainan. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘ons’ bij een plaats om te eten.)
9. Inayos niya ang *kaniyang* kwarto. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘zijn/haar’ bij een kamer.)
10. Dinala mo ang *natin* mga gamit sa paaralan. (Gebruik het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord voor ‘onze’ bij schoolspullen.)