Oefening 1: Vervoeging van persoonsnamen in de Servische grammatica
2. We praten over *Jeleni* (gebruik de datiefvorm van Jelena).
3. Dit cadeau is voor *Petru* (gebruik de datiefvorm van Petar).
4. Zij komt uit *Beograda* (gebruik de genitiefvorm van Beograd).
5. De stad *Novi Sad* is bekend om zijn festivals (let op de onveranderde eigenaam).
6. Hij woont bij *Marii* (gebruik de datiefvorm van Marija).
7. We zien de foto van *Nikole* (gebruik de genitiefvorm van Nikola).
8. Ik bel *Ivani* morgen (gebruik de datiefvorm van Ivana).
9. Het huis van *Aleksandra* is groot (gebruik de genitiefvorm van Aleksandar).
10. We gaan naar *Somboru* dit weekend (gebruik de datiefvorm van Sombor).
Oefening 2: Gebruik van eigennamen in verschillende naamvallen
2. Ik zie *Marka* in het park (accusatief van Marko).
3. We reizen naar *Novog Sada* volgende week (genitief van Novi Sad).
4. De tas van *Jelene* ligt op tafel (genitief van Jelena).
5. Hij geeft het cadeau aan *Petru* (datief van Petar).
6. De auto van *Aleksandra* is nieuw (genitief van Aleksandar).
7. Ik help *Ivani* met haar huiswerk (datief van Ivana).
8. We bezoeken *Beograd* in de zomer (accusatief van Beograd, onveranderd).
9. Het park van *Nikole* is groot (genitief van Nikola).
10. Zij woont dicht bij *Somboru* (datief van Sombor).