Oefening 1: Vul het juiste predicatieve bijvoeglijk naamwoord in
2. Băiatul este *obosit*. (Hint: mannelijk enkelvoud, betekent “moe”)
3. Păsările sunt *libere*. (Hint: meervoud, betekent “vrij”)
4. Casa este *mare*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, betekent “groot”)
5. Câinele este *fericit*. (Hint: mannelijk enkelvoud, betekent “blij”)
6. Copiii sunt *veseli*. (Hint: meervoud, mannelijk, betekent “vrolijk”)
7. Fetele sunt *inteligente*. (Hint: meervoud, vrouwelijk, betekent “intelligent”)
8. Mărul este *dulce*. (Hint: mannelijk enkelvoud, betekent “zoet”)
9. Fructele sunt *coapte*. (Hint: meervoud, vrouwelijk, betekent “rijp”)
10. Băiatul este *puternic*. (Hint: mannelijk enkelvoud, betekent “sterk”)
Oefening 2: Kies de juiste vorm van het predicatieve bijvoeglijk naamwoord
2. Tati este *fericit*. (Hint: mannelijk enkelvoud, betekent “blij”)
3. Florile sunt *frumoase*. (Hint: meervoud, vrouwelijk, betekent “mooi”)
4. Copilul este *mic*. (Hint: mannelijk enkelvoud, betekent “klein”)
5. Surorile sunt *bune*. (Hint: meervoud, vrouwelijk, betekent “goed”)
6. Fratele este *puternic*. (Hint: mannelijk enkelvoud, betekent “sterk”)
7. Părinții sunt *obosiți*. (Hint: meervoud, mannelijk, betekent “moe”)
8. Fata este *fericită*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, betekent “blij”)
9. Cărțile sunt *interesante*. (Hint: meervoud, vrouwelijk, betekent “interessant”)
10. Băieții sunt *veseli*. (Hint: meervoud, mannelijk, betekent “vrolijk”)