Oefening 1: Telbare zelfstandige naamwoorden in het Roemeens
2. Er zijn vijf *cărți* op de tafel. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van boek)
3. Zij heeft twee *pixuri* in haar tas. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van pen)
4. We zien vier *mașini* op de straat. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van auto)
5. Hij eet één *pâine* per dag. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, enkelvoud van brood)
6. Ze hebben zes *scaune* in de kamer. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van stoel)
7. Ik vind zeven *flori* in de tuin. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van bloem)
8. De kinderen hebben drie *mingi* om mee te spelen. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van bal)
9. We kopen één *telefon* nieuw. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, enkelvoud van telefoon)
10. Er zijn acht *câini* in het park. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van hond)
Oefening 2: Ontelbare zelfstandige naamwoorden in het Roemeens
2. We hebben veel *zahăr* in de keuken. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent suiker)
3. Hij gebruikt *ulei* om te koken. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent olie)
4. Ze koopt *lapte* bij de supermarkt. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent melk)
5. Er is weinig *sare* in het gerecht. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent zout)
6. Wij eten *miere* op brood. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent honing)
7. Hij heeft geen *făină* meer in huis. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent bloem/kruimel)
8. Ze gebruiken *cafea* in de ochtend. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent koffie)
9. Er is veel *pâine* in de winkel. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, brood, vaak als massa gebruikt)
10. Ze schenken *vin* tijdens het feest. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent wijn)