Oefening 1: Past Simple in het Perzisch
2. We *khordam* een appel toen het regende. (Hint: voltooid verleden tijd van ‘eten’)
3. Hij *nevesht* een brief aan zijn vriend. (Hint: schrijf in de verleden tijd)
4. Ze *raftand* naar de markt vanochtend. (Hint: duidelijke afgeronde actie in het verleden)
5. Jij *did* de film gisteravond. (Hint: voltooid verleden tijd, kijken)
6. Wij *khandim* hard tijdens de grap. (Hint: verleden tijd van lachen)
7. De kinderen *bazi kardand* in de tuin. (Hint: voltooid verleden tijd van spelen)
8. Ik *kharidam* een nieuwe jas vorige week. (Hint: verleden tijd kopen)
9. Jullie *goftid* de waarheid gisteren. (Hint: verleden tijd van zeggen)
10. Zij *khahand* het boek gelezen voor het examen. (Hint: verleden tijd van willen)
Oefening 2: Past Continuous in het Perzisch
2. Zij *miraftand* naar het park toen het begon te regenen. (Hint: voortdurende actie in het verleden)
3. Wij *mikhandidim* toen de leraar binnenkwam. (Hint: handeling die bezig was)
4. Hij *miganest* een boek toen de telefoon ging. (Hint: gebruik de verleden duurvorm)
5. Jullie *mikhandid* toen het nieuws kwam. (Hint: actie die op dat moment gebeurde)
6. De kinderen *mibazand* buiten toen het donker werd. (Hint: voortdurende activiteit)
7. Ik *miraftam* naar huis toen ik hem zag. (Hint: aan de gang zijnde actie in het verleden)
8. Zij *mikhandidand* toen de stroom uitviel. (Hint: actie in het verleden die doorging)
9. Jij *mikhandi* terwijl je luisterde naar muziek. (Hint: duurvorm in verleden tijd)
10. Wij *miravandim* naar de winkel toen het begon te sneeuwen. (Hint: voortdurende actie in het verleden)