Oefening 1: Gebruik van voegwoorden in samengestelde zinnen
2. तो पुस्तक वाचत होता *तर* मी टीव्ही पाहत होतो. (Hint: Gebruik een voegwoord dat ’terwijl’ betekent.)
3. मला आवडते *पण* मला वेळ नाही. (Hint: Gebruik een voegwoord dat een tegenstelling aangeeft.)
4. तू येशील *मग* आपण भेटू. (Hint: Gebruik een voegwoord dat ‘als/dan’ betekent.)
5. आम्ही बाहेर गेलो *आणि* नंतर चित्रपट पाहिला. (Hint: Gebruik een voegwoord dat ‘en’ betekent.)
6. तो अभ्यास करतो *जेणेकरून* तो चांगले गुण मिळवू शकेल. (Hint: Gebruik een voegwoord dat een doel aangeeft.)
7. ती म्हणाली *की* ती उद्या येईल. (Hint: Gebruik een voegwoord dat een bijzin inleidt die iets zegt.)
8. मी जेवण बनवले *आणि* माझा भाऊ स्वच्छ केला. (Hint: Gebruik een voegwoord dat twee handelingen verbindt.)
9. जर तू तयार असशील *तर* आम्ही निघू. (Hint: Gebruik een voegwoord dat een voorwaarde aangeeft.)
10. तो थकला होता *म्हणून* तो झोपला. (Hint: Gebruik een voegwoord dat een reden of gevolg aangeeft.)
Oefening 2: Werkwoordsvormen in samengestelde zinnen
2. ती बोलत होती *तर* मी ऐकत होतो. (Hint: Gebruik de onvoltooide verleden tijd voor beide handelingen.)
3. आम्ही खेळलो *पण* आम्हाला जिंकता आले नाही. (Hint: Gebruik verleden tijd en geef een tegenstelling aan.)
4. जर तू येणार *असशील* तर आम्ही आनंदित होऊ. (Hint: Gebruik de toekomende tijd in een voorwaardelijke zin.)
5. तो म्हणाला *की* तो उद्या येणार आहे. (Hint: Gebruik de indirecte rede met toekomende tijd.)
6. मी जेवण बनवलं *आणि* सर्वांनी खाल्लं. (Hint: Gebruik de verleden tijd voor opeenvolgende handelingen.)
7. ती अभ्यास करत होती *म्हणून* तिला चांगले गुण मिळाले. (Hint: Gebruik een oorzaak-gevolg relatie met verleden tijd.)
8. आम्ही पाहिलं *आणि* नंतर तेथे गेलो. (Hint: Gebruik verleden tijd voor twee gebeurtenissen achter elkaar.)
9. जर तो आला नाही *तर* मी सुरू करेन. (Hint: Gebruik de toekomende tijd in een voorwaardelijke zin.)
10. मी म्हणतो *की* आपण उद्या भेटू. (Hint: Gebruik de tegenwoordige tijd in een samengestelde zin.)