Learn languages faster with AI

Learn 5x faster!

+ 52 Languages
Start learning

Voorzetsels met zelfstandige naamwoorden: oefeningen voor Marathi-grammatica

In deze oefeningen oefenen we het gebruik van voorzetsels samen met zelfstandige naamwoorden in het Marathi. Het juiste voorzetsel kiezen is belangrijk om de betekenis van een zin correct over te brengen. Lees de hints goed door om te begrijpen welk voorzetsel je moet gebruiken in combinatie met het zelfstandige naamwoord.

The most efficient way to learn a language

Try Talkpal for free

Voorzetsels met zelfstandige naamwoorden: Oefening 1

1. Ik zit *op* de stoel. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een plaats aangeeft waar iets bovenop is.)
2. Het boek ligt *onder* de tafel. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat aangeeft dat iets lager is dan iets anders.)
3. De kat springt *in* de doos. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een beweging naar binnen uitdrukt.)
4. De pen ligt *naast* het schrift. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat dichtbij, maar niet erop of erin, betekent.)
5. Het schilderij hangt *aan* de muur. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat aangeeft dat iets vastzit aan een verticale oppervlakte.)
6. We wandelen *langs* het meer. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een beweging naast iets uitdrukt.)
7. De bloemen staan *op* de tafel. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een plaats bovenop iets aangeeft.)
8. De sleutels liggen *in* mijn tas. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat aangeeft dat iets binnenin is.)
9. Het meisje loopt *door* het park. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een beweging van de ene kant naar de andere kant uitdrukt.)
10. De vogel vliegt *boven* het huis. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat iets hoger dan iets anders aanduidt.)

Voorzetsels met zelfstandige naamwoorden: Oefening 2

1. De krant ligt *op* de bank. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een locatie op een oppervlak aangeeft.)
2. De lamp hangt *boven* de tafel. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een plaats hoger dan iets anders aangeeft.)
3. Het kind zit *naast* zijn vriend. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat dichtbij, direct aan de zijkant betekent.)
4. De jas hangt *aan* de kapstok. (Hint: Gebruik een voorzetsel om iets vast te maken aan een object.)
5. De auto staat *voor* het huis. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat aangeeft dat iets aan de voorkant staat.)
6. Hij loopt *achter* de fiets. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een positie achter iets aanduidt.)
7. Het schilderij hangt *tussen* de ramen. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat de positie tussen twee objecten aangeeft.)
8. De kat ligt *onder* de stoel. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een plaats lager dan iets anders aanduidt.)
9. We zitten *in* het café. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een locatie binnen een gebouw aangeeft.)
10. De fiets staat *tegen* de muur. (Hint: Gebruik een voorzetsel dat een object steunt aan een oppervlak.)
Download talkpal app
Learn anywhere anytime

Talkpal is an AI-powered language tutor. It’s the most efficient way to learn a language. Chat about an unlimited amount of interesting topics either by writing or speaking while receiving messages with realistic voice.

QR Code
App Store Google Play
Get in touch with us

Talkpal is a GPT-powered AI language teacher. Boost your speaking, listening, writing, and pronunciation skills – Learn 5x Faster!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Languages

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot