Oefening 1: Basisvolgorde van bijvoeglijke naamwoorden in Marathi
2. Zij droeg een *लाल* (rode) साडी naar het feest.
3. Hij heeft een *जुन्या* (oude) पुस्तक gelezen.
4. Wij wonen in een *सुंदर* (mooie) घर.
5. De *नवीन* (nieuwe) कार rijdt heel snel.
6. Zij kocht een *छोटे* (kleine) फूल.
7. De *ताज्या* (verse) फळे liggen op tafel.
8. Hij draagt een *काळा* (zwarte) टोपी.
9. Zij heeft een *लांब* (lange) केस.
10. De *शांत* (rustige) मुलगा leest een boek.
Oefening 2: Geavanceerde volgorde van meerdere bijvoeglijke naamwoorden
2. Zij heeft een *जुन्या* (oude) *शांत* (rustige) घर.
3. De *नवीन* (nieuwe) *काळा* (zwarte) कार is snel.
4. Hij kocht een *छोटे* (kleine) *सुंदर* (mooie) टोपी.
5. Wij hebben een *लांब* (lange) *पांढरा* (witte) रस्ता.
6. De *ताज्या* (verse) *गोड* (zoete) फळे zijn lekker.
7. Zij draagt een *मोठा* (grote) *पांढरी* (witte) साडी.
8. De *शांत* (rustige) *छोटा* (kleine) मुलगा speelt.
9. Hij vond een *जुन्या* (oude) *लाल* (rode) पुस्तक.
10. Zij kocht een *सुंदर* (mooie) *ताज्या* (verse) फूल.