Oefening 1: Basiszinnen met ontelbare zelfstandige naamwoorden
2. Zij heeft veel *माहिती* (informatie) over het project. Hint: Gebruik het woord voor informatie in Marathi.
3. We hebben meer *साहित्य* (materiaal) nodig voor de school. Hint: Gebruik het woord voor materiaal in Marathi.
4. Hij kocht wat *साखर* (suiker) voor de taart. Hint: Gebruik het woord voor suiker in Marathi.
5. Ze gaf me goede *सल्ला* (advies) over mijn werk. Hint: Gebruik het woord voor advies in Marathi.
6. Er zit te veel *फॅट* (vet) in dit eten. Hint: Gebruik het woord voor vet in Marathi.
7. De *शिक्षण* (onderwijs) in deze school is uitstekend. Hint: Gebruik het woord voor onderwijs in Marathi.
8. We hebben geen *विज्ञान* (wetenschap) in het museum gezien. Hint: Gebruik het woord voor wetenschap in Marathi.
9. Hij gebruikt weinig *तेल* (olie) bij het koken. Hint: Gebruik het woord voor olie in Marathi.
10. Dit boek bevat veel *ज्ञान* (kennis). Hint: Gebruik het woord voor kennis in Marathi.
Oefening 2: Zinnen met ontelbare zelfstandige naamwoorden en voorzetsels
2. Ik heb geen *वेळ* (tijd) om te wachten. Hint: Gebruik het woord voor tijd in Marathi.
3. Het is belangrijk om *स्वच्छता* (schoonheid) te waarderen. Hint: Gebruik het woord voor schoonheid in Marathi.
4. Er zit geen *दूध* (melk) meer in de koelkast. Hint: Gebruik het woord voor melk in Marathi.
5. Ze gaf me veel *शक्ती* (kracht) om door te gaan. Hint: Gebruik het woord voor kracht in Marathi.
6. We moeten aandacht besteden aan *आरोग्य* (gezondheid). Hint: Gebruik het woord voor gezondheid in Marathi.
7. Hij toont altijd respect voor *संस्कार* (waarden). Hint: Gebruik het woord voor waarden in Marathi.
8. Ze voegde wat *मीठ* (zout) toe aan de soep. Hint: Gebruik het woord voor zout in Marathi.
9. Het team heeft veel *ऊर्जा* (energie) nodig. Hint: Gebruik het woord voor energie in Marathi.
10. Dit artikel gaat over *शांतता* (rust). Hint: Gebruik het woord voor rust in Marathi.