Oefening 1: Bezittelijke zelfstandige naamwoorden in Kannada – Basis
2. Jij hebt *ನಿನ್ನ* (jouw) boek meegenomen.
3. Hij draagt *ಅವನ* (zijn) jas.
4. Zij toont *ಅವಳ* (haar) tas.
5. Wij hebben *ನಮ್ಮ* (ons) project afgerond.
6. Jullie verloren *ನಿಮ್ಮ* (jullie) sleutels.
7. Zij (meervoud) verkopen *ಅವರ* (hun) auto.
8. Dit is *ನನ್ನ* (mijn) pen.
9. Hij leest *ಅವನ* (zijn) krant.
10. Zij bewondert *ಅವಳ* (haar) schilderijen.
Oefening 2: Bezittelijke zelfstandige naamwoorden in Kannada – Uitgebreide zinnen
2. Heb je *ನಿನ್ನ* (jouw) huiswerk gemaakt?
3. *ಅವನ* (zijn) fiets staat buiten.
4. *ಅವಳ* (haar) stem klinkt mooi.
5. We gebruiken *ನಮ್ಮ* (ons) nieuwe computer vandaag.
6. Waar zijn *ನಿಮ್ಮ* (jullie) boeken gebleven?
7. Ze vinden *ಅವರ* (hun) tuin erg mooi.
8. *ನನ್ನ* (mijn) moeder kookt elke dag.
9. Hij draagt altijd *ಅವನ* (zijn) horloge.
10. Zij bewonderen *ಅವಳ* (haar) talent.