Huidige progressieve oefeningen – Deel 1
2. Jij *כותב* (bent aan het schrijven) een brief. Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘schrijven’ voor ‘jij’.
3. Hij *קורא* (is aan het lezen) een boek. Hint: Gebruik de derde persoon enkelvoud van ‘lezen’.
4. Wij *שומעים* (zijn aan het luisteren) naar muziek. Hint: Gebruik de eerste persoon meervoud van ‘luisteren’.
5. Jullie *עובדים* (zijn aan het werken) in de tuin. Hint: Gebruik de tweede persoon meervoud van ‘werken’.
6. Zij (vrouwelijk) *רוקדת* (is aan het dansen) op het feest. Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘dansen’.
7. Ik *לומד* (ben aan het leren) Hebreeuws. Hint: Gebruik de eerste persoon enkelvoud van ‘leren’.
8. Jij (vrouwelijk) *מבשלת* (bent aan het koken) het avondeten. Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘koken’.
9. Hij *רץ* (is aan het rennen) in het park. Hint: Gebruik de derde persoon enkelvoud van ‘rennen’.
10. Wij *שוחים* (zijn aan het zwemmen) in het zwembad. Hint: Gebruik de eerste persoon meervoud van ‘zwemmen’.
Huidige progressieve oefeningen – Deel 2
2. Zij (meervoud) *כותבות* (zijn aan het schrijven) essays. Hint: Gebruik de vrouwelijke meervoudsvorm van ‘schrijven’.
3. Hij *מכין* (is aan het klaarmaken) het ontbijt. Hint: Gebruik de derde persoon enkelvoud van ‘klaarmaken’.
4. Wij *מנגנים* (zijn aan het spelen) gitaar. Hint: Gebruik de eerste persoon meervoud van ‘spelen’ (instrument).
5. Jullie *מציירים* (zijn aan het tekenen) een schilderij. Hint: Gebruik de mannelijke meervoudsvorm van ’tekenen’.
6. Zij (vrouwelijk enkelvoud) *כותבת* (is aan het schrijven) een e-mail. Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘schrijven’.
7. Ik *שותה* (ben aan het drinken) water. Hint: Gebruik de eerste persoon enkelvoud van ‘drinken’.
8. Jij (mannelijk) *מקשיב* (bent aan het luisteren) naar de leraar. Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘luisteren’.
9. Hij *משחק* (is aan het spelen) voetbal. Hint: Gebruik de derde persoon enkelvoud van ‘spelen’ (sport).
10. Wij *כותבים* (zijn aan het schrijven) een verslag. Hint: Gebruik de eerste persoon meervoud van ‘schrijven’.