Oefening 1: Kies het juiste superlatieve bijwoord
2. Dit boek is *καλύτερα* geschreven dan de rest. (Hint: superlatief van goed is καλύτερα)
3. Zij werkt *κοπιώτερα* dan haar collega’s. (Hint: superlatief van hard werken is κοπιώτερα)
4. De studenten begrijpen de les *ευκολότερα* dan gisteren. (Hint: superlatief van makkelijk is ευκολότερα)
5. Deze stad is *όμορφα* verlicht tijdens het feest. (Hint: superlatief van mooi is όμορφα, gebruik hier de context)
6. Hij spreekt Grieks *καθαρότερα* dan ik. (Hint: superlatief van duidelijk is καθαρότερα)
7. De leraar legt de grammatica *απλούστερα* uit voor beginners. (Hint: superlatief van eenvoudig is απλούστερα)
8. We reizen *γρηγορότερα* met de trein dan met de bus. (Hint: superlatief van snel is γρηγορότερα)
9. Zij zingt *μελωδικότερα* dan haar zus. (Hint: superlatief van melodieus is μελωδικότερα)
10. Dit antwoord is *σωστότερα* dan het vorige. (Hint: superlatief van correct is σωστότερα)
Oefening 2: Vul het superlatieve bijwoord in de zin in
2. Zij begrijpt de regels *πιο καθαρά* dan de anderen. (Hint: superlatief van duidelijk)
3. Deze film is *η πιο ενδιαφέρουσα* van allemaal. (Hint: superlatief van interessant)
4. De leerlingen luisteren *πιο προσεκτικά* tijdens de les. (Hint: superlatief van aandachtig)
5. Hij speelt gitaar *πιο όμορφα* dan zijn vriend. (Hint: superlatief van mooi)
6. Dit antwoord is *το πιο σωστό* in de test. (Hint: superlatief van correct)
7. Zij rent *πιο γρήγορα* dan iedereen in haar team. (Hint: superlatief van snel)
8. De instructies zijn *πιο απλές* dan ik dacht. (Hint: superlatief van eenvoudig)
9. Dit liedje klinkt *πιο μελωδικά* dan het vorige. (Hint: superlatief van melodieus)
10. Hij werkt *πιο σκληρά* om zijn doelen te bereiken. (Hint: superlatief van hard werken)