Oefening 1: Abstracte zelfstandige naamwoorden herkennen
2. Haar *ἀγάπη* (liefde) voor muziek is groot. (Hint: Dit woord betekent ‘liefde’ in het Grieks.)
3. De *δικαιοσύνη* (rechtvaardigheid) wordt vaak besproken in de filosofie. (Hint: Dit woord betekent ‘rechtvaardigheid’ in het Grieks.)
4. Hij toont veel *θάρρος* (moed) tijdens moeilijke situaties. (Hint: Dit woord betekent ‘moed’ in het Grieks.)
5. Haar *ἐλπίς* (hoop) helpt haar door moeilijke tijden. (Hint: Dit woord betekent ‘hoop’ in het Grieks.)
6. De *γνῶσις* (kennis) is essentieel voor studie. (Hint: Dit woord betekent ‘kennis’ in het Grieks.)
7. *Εὐτυχία* (geluk) is iets wat iedereen zoekt. (Hint: Dit woord betekent ‘geluk’ in het Grieks.)
8. Het *κακό* (kwaad) heeft geen plaats in zijn gedachten. (Hint: Dit woord betekent ‘kwaad’ in het Grieks.)
9. De *εὐγένεια* (hoffelijkheid) is een mooie eigenschap. (Hint: Dit woord betekent ‘hoffelijkheid’ in het Grieks.)
10. Hij leeft met veel *εὐγνωμοσύνη* (dankbaarheid). (Hint: Dit woord betekent ‘dankbaarheid’ in het Grieks.)
Oefening 2: Abstracte zelfstandige naamwoorden gebruiken in zinnen
2. Zonder *ἀγάπη* voelt het leven leeg. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘liefde’.)
3. *Ἡ δικαιοσύνη* zorgt voor vrede in de samenleving. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘rechtvaardigheid’.)
4. Door *θάρρος* overwint hij zijn angsten. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘moed’.)
5. *Ἡ ἐλπίς* geeft ons kracht om door te gaan. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘hoop’.)
6. *Ἡ γνῶσις* opent deuren naar nieuwe mogelijkheden. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘kennis’.)
7. Iedereen verlangt naar *εὐτυχία* in het leven. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘geluk’.)
8. *Τὸ κακό* kan soms onverwacht komen. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘kwaad’.)
9. Door *εὐγένεια* maak je makkelijk vrienden. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘hoffelijkheid’.)
10. *Ἡ εὐγνωμοσύνη* maakt het hart warm. (Hint: Gebruik het Griekse woord voor ‘dankbaarheid’.)