Oefening 1: Herkennen van collectieve zelfstandige naamwoorden
2. Het *ποίμνιο* graast rustig in de wei. (Hint: Verwijst naar een groep schapen, enkelvoud.)
3. Het *σώμα* is verantwoordelijk voor de veiligheid. (Hint: Betekent “lichaam” maar hier als collectief gebruikt.)
4. De *λαός* stemt vandaag voor de verkiezingen. (Hint: Een collectief voor “volk” of “mensen.”)
5. Het *στρατός* oefent elke ochtend in het kamp. (Hint: Een ander woord voor “leger”.)
6. Het *πλήθος* verzamelt zich op het plein. (Hint: Betekent “menigte” en is enkelvoud.)
7. Het *συμβούλιο* beslist over de regels. (Hint: Betekent “raad” of “commissie”.)
8. Het *ξυλουργείο* werkt aan nieuwe meubels. (Hint: Dit is een werkplaats, maar hier als collectief gebruikt.)
9. Het *συγκρότημα* bestaat uit verschillende gebouwen. (Hint: Betekent “complex” of “groep”.)
10. Het *κοινό* luistert aandachtig naar de spreker. (Hint: Betekent “publiek” of “gemeenschap”.)
Oefening 2: Gebruik van werkwoorden bij collectieve zelfstandige naamwoorden
2. Het *ποίμνιο* *graast* rustig in het veld. (Hint: Enkelvoudig werkwoord passend bij het collectief.)
3. Het *σώμα* *beschermt* de vitale organen. (Hint: Enkelvoudige vervoeging van het werkwoord.)
4. De *λαός* *beslist* over zijn toekomst. (Hint: Enkelvoudig werkwoord ondanks meervoudige betekenis.)
5. Het *στρατός* *oefent* elke dag intensief. (Hint: Enkelvoudige vorm van het werkwoord.)
6. Het *πλήθος* *toont* grote interesse. (Hint: Enkelvoudige werkwoordsvorm bij collectief.)
7. Het *συμβούλιο* *neemt* een besluit. (Hint: Enkelvoudige werkwoordsvorm.)
8. Het *ξυλουργείο* *maakt* meubels op maat. (Hint: Werkwoord in enkelvoud passend bij collectief.)
9. Het *συγκρότημα* *bestaat* uit meerdere delen. (Hint: Enkelvoudige werkwoordsvorm.)
10. Het *κοινό* *applaudeert* enthousiast. (Hint: Enkelvoudige werkwoordsvorm bij collectief.)