Vragende zinnen met vraagwoorden
2. *Co* chceš k obědu? (Vraagwoord voor dingen of acties)
3. *Kdy* začíná škola? (Vraagwoord voor tijd)
4. *Kde* je moje kniha? (Vraagwoord voor plaats)
5. *Proč* jsi smutný? (Vraagwoord voor reden)
6. *Jak* se jmenuješ? (Vraagwoord voor manier of staat)
7. *Kolik* stojí tento dům? (Vraagwoord voor hoeveelheid)
8. *S kým* jdeš do kina? (Vraagwoord voor gezelschap)
9. *Kam* jdeš teď? (Vraagwoord voor richting)
10. *Odkud* pocházíš? (Vraagwoord voor herkomst)
Vragende zinnen met werkwoord aan het begin
2. *Máš* rád kávu? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
3. *Vidíš* toho muže? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
4. *Můžeš* mi pomoci? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
5. *Chceš* jít na procházku? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
6. *Umíš* hrát na kytaru? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
7. *Budeš* doma večer? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
8. *Rozumíš* té otázce? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
9. *Máš* čas zítra? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)
10. *Víš* odpověď? (Werkwoord aan het begin bij ja/nee-vragen)