Oefening 1: Betrekkelijke voornaamwoorden voor personen
2. El noi *que* parla és el meu amic. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor een mannelijk enkelvoudig onderwerp dat het onderwerp van de bijzin is.)
3. Els nens *que* juguen al parc són meus cosins. (Hint: Meervoudig betrekkelijk voornaamwoord voor personen als onderwerp.)
4. La professora *que* ensenya català és molt simpàtica. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor een vrouwelijk enkelvoudig onderwerp.)
5. Conec la persona *que* va trucar ahir. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor het lijdend voorwerp dat verwijst naar een persoon.)
6. Els homes *que* treballen aquí són molt amables. (Hint: Meervoudig betrekkelijk voornaamwoord voor personen als onderwerp.)
7. La noia *que* va arribar tard és la meva germana. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor vrouwelijk enkelvoud onderwerp.)
8. El professor *que* dóna la classe és estranger. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud onderwerp.)
9. El metge *que* va ajudar-me és molt professional. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud onderwerp.)
10. La gent *que* viu a la ciutat és molt diversa. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor een groep mensen, meervoud.)
Oefening 2: Betrekkelijke voornaamwoorden voor dingen en plaatsen
2. El llibre *que* llegeixo és interessant. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud, lijdend voorwerp.)
3. Les ciutats *que* he visitat són boniques. (Hint: Meervoudig betrekkelijk voornaamwoord voor dingen als onderwerp.)
4. La plaça *on* ens vam trobar és cèntrica. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor plaats, betekent ‘waar’.)
5. El poble *on* vaig néixer és petit. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor plaats, mannelijk enkelvoud.)
6. El cotxe *que* està aparcat és nou. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud, lijdend voorwerp.)
7. L’ordinador *que* utilitzo és ràpid. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud, onderwerp.)
8. Els llibres *que* vas comprar són per a l’escola. (Hint: Meervoudig betrekkelijk voornaamwoord voor dingen als lijdend voorwerp.)
9. El restaurant *on* vam sopar estava tancat. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor plaats, betekent ‘waar’.)
10. La finestra *que* està oberta és de la sala. (Hint: Betrekkelijk voornaamwoord voor vrouwelijk enkelvoud, onderwerp.)