Oefening 1: Tegenwoordige tijd versus verleden tijd
2. Ahir jo *menjava* una poma. (Gebruik de onvoltooide verleden tijd om iets te beschrijven wat in het verleden gebeurde.)
3. Ell *parla* català molt bé. (Gebruik de tegenwoordige tijd om een feit of gewoonte aan te geven.)
4. Ella *va parlar* amb el seu amic ahir. (Gebruik de voltooid verleden tijd om een afgehandelde actie in het verleden te beschrijven.)
5. Nosaltres *estudiem* cada dia a la biblioteca. (Tegenwoordige tijd voor een regelmatige actie.)
6. Ahir *estudiàvem* per l’examen tota la tarda. (Onvoltooide verleden tijd voor een actie die in het verleden plaatsvond zonder nadruk op afronding.)
7. Ells *sopen* a les nou de la nit. (Tegenwoordige tijd voor een vaste gewoonte.)
8. El mes passat ells *van sopar* a un restaurant nou. (Voltooid verleden tijd voor een specifieke gebeurtenis in het verleden.)
9. Tu *escoltes* música ara mateix. (Tegenwoordige tijd voor een actie die nu gebeurt.)
10. Dimarts passat tu *escoltaves* un concert en directe. (Onvoltooide verleden tijd om een achtergrondsituatie in het verleden te beschrijven.)
Oefening 2: Verleden tijd versus toekomende tijd
2. Ahir jo *vaig anar* al mercat. (Gebruik de voltooid verleden tijd om een voltooide actie in het verleden te beschrijven.)
3. Ella *comprarà* un llibre nou la setmana vinent. (Toekomende tijd voor een geplande toekomstige actie.)
4. El mes passat ella *va comprar* un llibre interessant. (Verleden tijd voor een afgeronde gebeurtenis in het verleden.)
5. Nosaltres *farem* un viatge a l’estiu. (Toekomende tijd voor een toekomstige intentie.)
6. L’any passat nosaltres *vam fer* un viatge a Itàlia. (Voltooid verleden tijd voor een gebeurtenis in het verleden.)
7. Tu *escriuràs* una carta demà. (Toekomende tijd voor een toekomstige actie.)
8. Fa una setmana tu *vas escriure* una carta important. (Voltooid verleden tijd voor een actie die recent heeft plaatsgevonden.)
9. Ells *visitaran* el museu dissabte. (Toekomende tijd om een geplande gebeurtenis aan te geven.)
10. El dissabte passat ells *van visitar* el museu. (Voltooid verleden tijd voor een specifieke gebeurtenis in het verleden.)