Oefening 1: Bevestigende zinnen in de tegenwoordige tijd
2. Ми *пишемо* листа. (Hint: Werkwoord van ‘schrijven’ in de tegenwoordige tijd, eerste persoon meervoud)
3. Ти *говориш* українською. (Hint: Werkwoord van ‘spreken’ in de tegenwoordige tijd, tweede persoon enkelvoud)
4. Вони *грають* у футбол. (Hint: Werkwoord van ‘spelen’ in de tegenwoordige tijd, derde persoon meervoud)
5. Я *живу* у Києві. (Hint: Werkwoord van ‘wonen’ in de tegenwoordige tijd, eerste persoon enkelvoud)
6. Він *працює* в офісі. (Hint: Werkwoord van ‘werken’ in de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud)
7. Ми *слухаємо* музику. (Hint: Werkwoord van ‘luisteren’ in de tegenwoordige tijd, eerste persoon meervoud)
8. Ти *бачиш* птахів. (Hint: Werkwoord van ‘zien’ in de tegenwoordige tijd, tweede persoon enkelvoud)
9. Вона *їсть* обід. (Hint: Werkwoord van ‘eten’ in de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud)
10. Я *люблю* свою родину. (Hint: Werkwoord van ‘houden van’ in de tegenwoordige tijd, eerste persoon enkelvoud)
Oefening 2: Bevestigende zinnen in de verleden tijd
2. Ми *писали* листа минулого тижня. (Hint: Werkwoord van ‘schrijven’ in de verleden tijd, meervoud)
3. Ти *говорив* українською вчора. (Hint: Werkwoord van ‘spreken’ in de verleden tijd, mannelijk enkelvoud)
4. Вони *грали* у футбол минулої суботи. (Hint: Werkwoord van ‘spelen’ in de verleden tijd, meervoud)
5. Я *жив* у Києві п’ять років тому. (Hint: Werkwoord van ‘wonen’ in de verleden tijd, mannelijk enkelvoud)
6. Він *працював* в офісі минулого місяця. (Hint: Werkwoord van ‘werken’ in de verleden tijd, mannelijk enkelvoud)
7. Ми *слухали* музику вчора ввечері. (Hint: Werkwoord van ‘luisteren’ in de verleden tijd, meervoud)
8. Ти *бачив* птахів у парку. (Hint: Werkwoord van ‘zien’ in de verleden tijd, mannelijk enkelvoud)
9. Вона *їла* обід о дванадцятій. (Hint: Werkwoord van ‘eten’ in de verleden tijd, vrouwelijk enkelvoud)
10. Я *любив* свою родину завжди. (Hint: Werkwoord van ‘houden van’ in de verleden tijd, mannelijk enkelvoud)