Oefening 1: Telbare zelfstandige naamwoorden in het Oekraïens
2. Er zijn *чотири* стільці in de kamer. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ‘vier’)
3. Zij heeft *п’ять* книг gelezen. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ‘vijf’)
4. Wij zagen *два* коти in de tuin. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ’twee’)
5. Hij eet *один* бутерброд als lunch. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ‘één’)
6. Er zijn *шість* дітей op het schoolplein. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ‘zes’)
7. De man kocht *сім* квитків voor de bioscoop. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ‘zeven’)
8. Ik heb *вісім* олівців nodig voor school. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ‘acht’)
9. Zij heeft *десять* фотографій gemaakt. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ’tien’)
10. Er liggen *п’ять* ручок op het bureau. (Hint: telbaar zelfstandig naamwoord, getal ‘vijf’)
Oefening 2: Ontelbare zelfstandige naamwoorden in het Oekraïens
2. Zij koopt altijd *хліб* bij de bakker. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘brood’)
3. Er zit veel *молоко* in de koelkast. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘melk’)
4. Hij gebruikt *цукор* om zijn thee te zoeten. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘suiker’)
5. Wij hebben genoeg *сіль* voor het koken. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘zout’)
6. Er ligt wat *пісок* op het strand. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘zand’)
7. Ze heeft veel *час* nodig om te studeren. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ’tijd’)
8. Ik heb geen *світло* in mijn kamer. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘licht’)
9. Zij eet graag *м’ясо* bij het diner. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘vlees’)
10. Wij gebruiken *повітря* om te ademen. (Hint: ontelbaar zelfstandig naamwoord, betekent ‘lucht’)