Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Pronomes Relativos Oefeningen voor de Portugese grammatica

In deze oefeningen ga je werken met pronomes relativos in het Portugees. Pronomes relativos verbinden twee zinnen en verwijzen terug naar een eerder genoemd zelfstandig naamwoord. Veelvoorkomende pronomes relativos zijn “que”, “quem”, “onde”, “cujo”, en “o qual”. Let goed op de functie van het pronomen in de zin om het juiste te kiezen.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Kies het juiste pronome relativo

1. A casa *que* eu comprei é muito grande. (Hint: Gebruik “que” als het woord naar een ding of persoon verwijst en het onderwerp of lijdend voorwerp is.)
2. O homem *quem* falou com você é meu tio. (Hint: Gebruik “quem” als het verwijst naar een persoon na een voorzetsel.)
3. A cidade *onde* nasci é linda. (Hint: Gebruik “onde” om een plaats aan te geven.)
4. O livro *cujo* autor é famoso está na mesa. (Hint: Gebruik “cujo” om bezit aan te geven.)
5. A mulher *que* trabalha aqui é simpática. (Hint: “Que” wordt vaak gebruikt als onderwerp of lijdend voorwerp.)
6. O filme *que* assistimos ontem foi emocionante. (Hint: “Que” vervangt het lijdend voorwerp.)
7. A professora *com quem* conversamos explicou bem a lição. (Hint: Gebruik “com quem” na plaats van “quem” als er een voorzetsel voor staat.)
8. A cidade *onde* vamos passar as férias é histórica. (Hint: “Onde” verwijst naar een locatie.)
9. O carro *cujo* dono é meu amigo está na garagem. (Hint: “Cujo” drukt eigendom uit.)
10. O aluno *que* ganhou o prêmio está feliz. (Hint: “Que” verwijst naar het onderwerp van de bijzin.)

Oefening 2: Vul het juiste pronome relativo in de context

1. A mulher *que* você viu ontem é minha irmã. (Hint: Gebruik “que” voor personen als onderwerp of lijdend voorwerp.)
2. O lugar *onde* deixei meu celular é perto daqui. (Hint: “Onde” gebruik je voor plaatsen.)
3. O escritor *cujo* livro ganhou o prêmio é brasileiro. (Hint: “Cujo” geeft bezit of relatie aan.)
4. O amigo com *quem* falei está doente. (Hint: Als er een voorzetsel is, gebruik je “quem” na het voorzetsel.)
5. O filme *que* vimos ontem foi muito bom. (Hint: “Que” vervangt het lijdend voorwerp.)
6. A casa *que* tem uma piscina é minha. (Hint: “Que” verwijst naar het onderwerp of lijdend voorwerp.)
7. O professor *quem* todos respeitam é muito inteligente. (Hint: “Quem” wordt alleen gebruikt na voorzetsels, anders “que”.)
8. A cidade *onde* nasceu é famosa pela culinária. (Hint: “Onde” gebruik je bij plaatsaanduidingen.)
9. O livro *cujo* título é interessante está na biblioteca. (Hint: “Cujo” geeft eigendom aan.)
10. A amiga *com quem* viajei conhece muitos lugares. (Hint: Voorzetsel + “quem” voor personen.)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot