Gerúndio-oefening 1: Gebruik van het gerúndio bij lopende handelingen
2. Ela está *comendo* uma maçã. (Gebruik het gerúndio van ‘comer’ voor een lopende actie)
3. Nós estamos *estudando* para o exame. (Gebruik het gerúndio van ‘estudar’ om aan te geven dat het nu gebeurt)
4. Eles estão *jogando* futebol no parque. (Gerúndio van ‘jogar’ voor een activiteit die bezig is)
5. Você está *lendo* um livro interessante. (Gerúndio van ‘ler’ voor een handeling die gaande is)
6. O cachorro está *correndo* no jardim. (Gerúndio van ‘correr’ om beweging aan te geven)
7. Eu estou *escrevendo* uma carta para minha mãe. (Gerúndio van ‘escrever’ voor een lopende handeling)
8. Ela está *ouvindo* música agora. (Gerúndio van ‘ouvir’ voor een actie die op dit moment gebeurt)
9. Nós estamos *vendo* um filme. (Gerúndio van ‘ver’ om aan te geven dat iets aan de gang is)
10. Eles estão *trabalhando* no projeto juntos. (Gerúndio van ’trabalhar’ voor een activiteit in uitvoering)
Gerúndio-oefening 2: Gerúndio gebruiken met verschillende werkwoorden
2. Ela passou a tarde *cozinhando* na cozinha. (Gerúndio van ‘cozinhar’ om een voortdurende actie aan te geven)
3. Estamos *esperando* o ônibus na parada. (Gerúndio van ‘esperar’ voor een handeling die doorgaat)
4. Eles ficaram horas *conversando* sobre o filme. (Gerúndio van ‘conversar’ na ‘ficar’ voor een continue actie)
5. Você está *vendo* o que eu estou fazendo? (Gerúndio van ‘ver’ in een vraag over lopende actie)
6. Eu sigo *trabalhando* mesmo quando estou cansado. (Gerúndio van ’trabalhar’ na ‘seguir’ om voortzetting aan te geven)
7. Ela está *viajando* pelo Brasil neste momento. (Gerúndio van ‘viajar’ om een huidige actie te beschrijven)
8. Estamos *aprendendo* muitas coisas novas. (Gerúndio van ‘aprender’ om de duur van een handeling te benadrukken)
9. Eles terminaram *jogando* no time local. (Gerúndio van ‘jogar’ om een handeling te beschrijven die ze recent deden)
10. Eu fico *pensando* nas férias o tempo todo. (Gerúndio van ‘pensar’ om voortdurende gedachte aan te geven)