Oefening 1: Verkorte zinnen met werkwoorden
2. 너는 어제 음악을 *들었어* (verleden tijd van ‘luisteren’).
3. 우리는 같이 점심을 *먹었어* (verleden tijd van ‘eten’).
4. 그 사람은 책을 *읽었어* (verleden tijd van ‘lezen’).
5. 친구가 나한테 선물을 *줬어* (verleden tijd van ‘geven’).
6. 나는 어제 일찍 *잤어* (verleden tijd van ‘slapen’).
7. 너는 그 영화가 재미있다고 *했어* (verleden tijd van ‘zeggen’).
8. 우리는 공원에서 사진을 *찍었어* (verleden tijd van ‘fotograferen’).
9. 선생님이 숙제를 *냈어* (verleden tijd van ‘opgeven (huiswerk)’).
10. 나는 오늘 아침에 커피를 *마셨어* (verleden tijd van ‘drinken’).
Oefening 2: Verkorte zinnen met bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
2. 날씨가 너무 *추워* (bijvoeglijk naamwoord ‘koud’).
3. 그 사람은 아주 *친절해* (bijvoeglijk naamwoord ‘vriendelijk’).
4. 너 오늘 왜 이렇게 *피곤해* (bijvoeglijk naamwoord ‘moe’).
5. 이 문제는 생각보다 *쉬워* (bijvoeglijk naamwoord ‘makkelijk’).
6. 그 영화는 정말 *재미있어* (bijvoeglijk naamwoord ‘leuk, interessant’).
7. 오늘은 학교가 *안 바빠* (bijvoeglijk naamwoord ‘druk’).
8. 그 가게는 가격이 *비싸* (bijvoeglijk naamwoord ‘duur’).
9. 나는 지금 *바빠* (bijvoeglijk naamwoord ‘druk, bezet’).
10. 그 노래는 너무 *좋아* (bijvoeglijk naamwoord ‘goed, leuk’).