Ga-deeltje Oefening 1: Onderwerp Markeren
2. 田中さん*が*先生です。(Hint: Markeer “Tanaka-san” als het onderwerp met het ga-deeltje.)
3. 何*が*見えますか?(Hint: Gebruik ga om te vragen wat je ziet, onderwerp markeren.)
4. 私*が*行きます。(Hint: Markeer “ik” als het onderwerp met het ga-deeltje.)
5. 雨*が*降っています。(Hint: Gebruik ga om het onderwerp “regen” te benadrukken.)
6. 鳥*が*飛んでいます。(Hint: Markeer “vogel” als onderwerp met ga.)
7. 彼*が*話しています。(Hint: Gebruik ga voor het onderwerp “hij”.)
8. どの人*が*先生ですか?(Hint: Gebruik ga om te vragen wie de leraar is.)
9. 本*が*机の上にあります。(Hint: Gebruik ga om het onderwerp “boek” te markeren.)
10. 子供*が*遊んでいます。(Hint: Markeer “kind” als onderwerp met het ga-deeltje.)
Ga-deeltje Oefening 2: Verschil tussen は en が
2. 私*が*この仕事をします。(Hint: Gebruik ga om jezelf als onderwerp te markeren.)
3. 犬*が*庭で寝ています。(Hint: Gebruik ga om het onderwerp hond te benadrukken.)
4. 何*が*欲しいですか?(Hint: Gebruik ga om te vragen wat het onderwerp is.)
5. 山田さん*が*来ました。(Hint: Gebruik ga om te zeggen wie er gekomen is.)
6. 彼*が*日本語を教えています。(Hint: Gebruik ga om de spreker te benadrukken.)
7. どの本*が*面白いですか?(Hint: Gebruik ga om te vragen welk boek het onderwerp is.)
8. 私*が*先に行きます。(Hint: Gebruik ga om jezelf als onderwerp te markeren.)
9. 子供*が*泣いています。(Hint: Gebruik ga om het onderwerp “kind” te benadrukken.)
10. 誰*が*電話をかけましたか?(Hint: Gebruik ga om te vragen wie het onderwerp van de actie is.)