Oefening 1: Reduplicatie van bijwoorden voor herhaling en intensiteit
2. De leraar praatte *shuōshuō* met de leerling. (Hint: Gebruik het bijwoord voor spreken, verdubbeld voor een zachte toon.)
3. Zij kijkt *kànkàn* naar de schilderijen. (Hint: Gebruik het bijwoord voor kijken, verdubbeld om een korte actie aan te duiden.)
4. Kun je het nog eens *zǒuzǒu* proberen? (Hint: Het bijwoord voor lopen, verdubbeld om een vrijblijvende actie te suggereren.)
5. We moeten *dǎdǎ* bellen om het te regelen. (Hint: Gebruik het bijwoord voor bellen, verdubbeld om het vriendelijker te maken.)
6. Hij eet altijd *chīchī* voordat hij naar school gaat. (Hint: Het bijwoord voor eten, verdubbeld voor een lichte actie.)
7. De kinderen spelen *wánwán* in de tuin. (Hint: Gebruik het bijwoord voor spelen, verdubbeld voor een korte speelsessie.)
8. Ze leest *kànkàn* de krant elke ochtend. (Hint: Kijk, verdubbeld om een snelle blik aan te geven.)
9. Laten we *xiěxiě* deze opdracht maken. (Hint: Het bijwoord voor schrijven, verdubbeld om een korte actie aan te geven.)
10. Hij werkt *xiūxiū* aan zijn project. (Hint: Gebruik het bijwoord voor rusten, verdubbeld om een korte pauze aan te geven.)
Oefening 2: Reduplicatie van bijwoorden voor zachtheid en beleefdheid
2. Kun je *kànkàn* naar dit document kijken? (Hint: Gebruik het bijwoord voor kijken, verdubbeld om het vriendelijk te vragen.)
3. Laten we *shuōshuō* over het probleem praten. (Hint: Gebruik het bijwoord voor spreken, verdubbeld om de toon zachter te maken.)
4. Probeer het *zǒuzǒu* voordat je beslist. (Hint: Het bijwoord voor lopen, verdubbeld om een suggestie te geven.)
5. Mag ik je *wènwèn* iets vragen? (Hint: Gebruik het bijwoord voor vragen, verdubbeld voor beleefdheid.)
6. Ze kijkt *kànkàn* naar het schilderij voor inspiratie. (Hint: Kijken, verdubbeld om een korte observatie aan te duiden.)
7. Kun je me *bāngbāng* met dit probleem helpen? (Hint: Gebruik het bijwoord voor helpen, verdubbeld om het vriendelijk te vragen.)
8. Laten we *xiěxiě* onze ideeën opschrijven. (Hint: Schrijven, verdubbeld om de actie voorzichtig voor te stellen.)
9. Hij belt *dǎdǎ* later terug. (Hint: Bellen, verdubbeld om een informele actie aan te geven.)
10. We moeten *dǎdǎ* een plan maken. (Hint: Bellen, verdubbeld om een zachte suggestie te doen.)