Oefening 1: Bijwoordelijke bijzinnen van tijd
2. 他*睡觉*的时候,电话响了。(Vul het juiste deel in dat “toen” aangeeft in tijd.)
3. 我们*下课*以后去图书馆。(Vul het juiste deel in dat “na” aangeeft in tijd.)
4. 她*工作*之前喝了一杯咖啡。(Vul het juiste deel in dat “voor” aangeeft in tijd.)
5. 天*黑*了,就开始下雨。(Vul het juiste deel in dat “toen” of “zodra” aangeeft in tijd.)
6. 他*到家*以后给我打电话。(Vul het juiste deel in dat “nadat” aangeeft in tijd.)
7. 我*完成作业*以后去玩。(Vul het juiste deel in dat “nadat” aangeeft in tijd.)
8. 妈妈*做饭*的时候,我在看电视。(Vul het juiste deel in dat “terwijl” aangeeft in tijd.)
9. 我们*吃饭*之前洗手。(Vul het juiste deel in dat “voor” aangeeft in tijd.)
10. 他*回家*以后休息了。(Vul het juiste deel in dat “nadat” aangeeft in tijd.)
Oefening 2: Bijwoordelijke bijzinnen van reden en voorwaarde
2. 如果你有时间,我们*一起去看电影*。(Vul het juiste deel in dat “als” aangeeft.)
3. 因为他生病了,他*没来上课*。(Vul het juiste deel in dat “omdat” aangeeft.)
4. 只要你努力学习,你*一定会成功*。(Vul het juiste deel in dat “zodra” of “als” aangeeft.)
5. 如果明天下雨,我们*不去公园*。(Vul het juiste deel in dat “als” aangeeft.)
6. 因为我累了,我*早睡了*。(Vul het juiste deel in dat “omdat” aangeeft.)
7. 只有你来,我*才去派对*。(Vul het juiste deel in dat “alleen als” aangeeft.)
8. 如果你帮我,我*很感激*。(Vul het juiste deel in dat “als” aangeeft.)
9. 因为他很忙,他*没参加会议*。(Vul het juiste deel in dat “omdat” aangeeft.)
10. 只要天气好,我们*去爬山*。(Vul het juiste deel in dat “zodra” of “als” aangeeft.)