Geslachtsoefeningen: Persoonlijke Voornaamwoorden
2. *Tā* is een vrouw, dus we gebruiken zij in het Chinees. (Hint: Gebruik het voornaamwoord voor ‘zij’ vrouwelijk in het Chinees.)
3. In het Chinees is er voor ‘het’ meestal ook *tā*, afhankelijk van het object. (Hint: Gebruik het voornaamwoord voor ‘het’ in het Chinees.)
4. Als we over een man praten, zeggen we *tā* in het Chinees. (Hint: Gebruik het juiste persoonlijke voornaamwoord voor een man.)
5. Wanneer je over een vrouw spreekt, gebruik je *tā* als voornaamwoord. (Hint: Persoonlijk voornaamwoord voor vrouw.)
6. Het voornaamwoord *tā* kan ook gebruikt worden voor dingen zonder geslacht. (Hint: Gebruik het algemene voornaamwoord voor ‘het’.)
7. Om te zeggen ‘hij is hier’, gebruik je *tā* voor ‘hij’. (Hint: Persoonlijk voornaamwoord mannelijk.)
8. Voor ‘zij is mooi’ gebruik je *tā* als voornaamwoord. (Hint: Persoonlijk voornaamwoord vrouwelijk.)
9. Het woord *tā* verandert niet, ongeacht het geslacht in het Chinees. (Hint: Persoonlijk voornaamwoord onveranderlijk.)
10. In het Chinees betekent *tā* hij, zij, of het, afhankelijk van de context. (Hint: Gebruik het juiste persoonlijke voornaamwoord.)
Geslachtsoefeningen: Bezittelijke Voornaamwoorden
2. Haar tas is *tā de* tas in het Chinees. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor vrouwelijk.)
3. Het huis van hem is *tā de* huis. (Hint: Gebruik de juiste bezittelijke vorm.)
4. Het speelgoed van haar is *tā de* speelgoed. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord vrouwelijk.)
5. Mijn pen is niet van *tā de*. (Hint: Bezittelijke vorm van ‘zijn/haar’.)
6. Onze leraar is niet *tā de* leraar, maar van ons. (Hint: Bezittelijke vorm van ‘zijn/haar’.)
7. Hun auto is *tā men de* auto, maar ’tā’ alleen voor enkelvoud. (Hint: Let op meervoudsvorm bezittelijk.)
8. *Tā de* naam betekent ‘zijn/haar naam’. (Hint: Bezittelijke vorm enkelvoud.)
9. Dit is niet *tā de* boek, maar het mijne. (Hint: Bezittelijke vorm van ‘zijn/haar’.)
10. In het Chinees verandert *tā de* niet met geslacht. (Hint: Bezittelijke voornaamwoorden zijn gelijk voor hij en zij.)