Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Oefeningen met voorzetselzinnen voor de Nederlandse grammatica

In deze oefeningen ga je aan de slag met voorzetselzinnen in de Nederlandse grammatica. Je oefent met het juiste voorzetsel dat bij een bepaalde context hoort. Let goed op de hint bij elke zin om het juiste voorzetsel te kiezen.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Kies het juiste voorzetsel voor plaats en tijd

1. Ik wacht *op* de bus. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft waar je op iets wacht.)
2. We gaan morgen *naar* het museum. (Gebruik het voorzetsel dat richting aangeeft.)
3. De kat ligt *onder* de tafel. (Gebruik het voorzetsel dat een plaats onder iets aangeeft.)
4. Zij woont *in* Amsterdam. (Gebruik het voorzetsel dat een plaats binnen iets aangeeft.)
5. Hij werkt *bij* een groot bedrijf. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft waar iemand werkt.)
6. We spreken elkaar *om* drie uur. (Gebruik het voorzetsel dat tijdstip aangeeft.)
7. De sleutel ligt *op* de kast. (Gebruik het voorzetsel dat een plaats boven iets aangeeft.)
8. Zij komt *uit* Spanje. (Gebruik het voorzetsel dat herkomst aangeeft.)
9. De trein vertrekt *van* het station. (Gebruik het voorzetsel dat vertrekplaats aangeeft.)
10. Hij is bang *voor* spinnen. (Gebruik het voorzetsel dat angst aangeeft.)

Oefening 2: Voorzetselzinnen met vaste combinaties

1. Zij is trots *op* haar prestaties. (Gebruik het voorzetsel dat trots zijn aanduidt.)
2. Wij denken vaak *aan* onze vakantie. (Gebruik het voorzetsel dat denken aan iets uitdrukt.)
3. Hij is geïnteresseerd *in* kunst. (Gebruik het voorzetsel dat interesse in iets aangeeft.)
4. De leraar legt het uit *aan* de studenten. (Gebruik het voorzetsel dat richting van uitleg aangeeft.)
5. Ik ben tevreden *met* mijn nieuwe baan. (Gebruik het voorzetsel dat tevredenheid uitdrukt.)
6. Zij maakt zich zorgen *over* de uitslag. (Gebruik het voorzetsel dat zorgen maken over iets aangeeft.)
7. We hebben afgesproken *met* onze vrienden. (Gebruik het voorzetsel dat afspraken met personen aangeeft.)
8. Hij gelooft *in* eerlijkheid. (Gebruik het voorzetsel dat geloof in iets uitdrukt.)
9. De kinderen wachten *op* de docent. (Gebruik het voorzetsel dat wachten op iemand aanduidt.)
10. Ik ben bezig *met* mijn huiswerk. (Gebruik het voorzetsel dat bezig zijn met iets uitdrukt.)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot