Ehdolliset lausekkeet – perusrakenteet
2. Als jij hard werkt, *slaag* je voor het examen. (Verbi onnistua, preesens)
3. Als hij tijd heeft, *komt* hij naar het feest. (Verbi tulla, preesens)
4. Als wij vroeg vertrekken, *zijn* we op tijd. (Verbi olla, preesens)
5. Als zij ziek is, *blijft* ze in bed. (Verbi pysyä, preesens)
6. Als ik genoeg geld heb, *koop* ik een nieuwe fiets. (Verbi ostaa, preesens)
7. Als jullie hulp nodig hebben, *zeggen* jullie het maar. (Verbi sanoa, preesens)
8. Als de zon schijnt, *gaan* we naar het park. (Verbi mennä, preesens)
9. Als hij moe is, *gaat* hij naar bed. (Verbi mennä, preesens)
10. Als ik jou was, *zou* ik dat niet doen. (Verbi olla, konditionaali)
Ehdolliset lausekkeet – menneet aikamuodot ja konditionaali
2. Als zij harder *had* gewerkt, had ze de baan gekregen. (Verbi olla, imperfekti)
3. Als wij eerder *waren* vertrokken, hadden we de trein gehaald. (Verbi olla, pluskvamperfekti)
4. Als jij niet zo laat *was* gekomen, hadden we samen gegeten. (Verbi olla, imperfekti)
5. Als hij het geweten *had*, was hij gekomen. (Verbi olla, pluskvamperfekti)
6. Als ik rijk *was*, *zou* ik een huis aan zee kopen. (Verbi olla, imperfekti + konditionaali)
7. Als zij meer tijd *had*, *zou* ze een cursus volgen. (Verbi olla, imperfekti + konditionaali)
8. Als jullie harder *hadden* geoefend, *zouden* jullie gewonnen hebben. (Verbi harjoitella, pluskvamperfekti + konditionaali)
9. Als het niet had geregend, *waren* we naar het strand gegaan. (Verbi olla, pluskvamperfekti)
10. Als ik jou *was* geweest, *zou* ik anders hebben gehandeld. (Verbi olla, imperfekti + konditionaali)