In de Vietnamese taal speelt tijdgerelateerde woordenschat een cruciale rol in dagelijkse communicatie. Net als in het Nederlands, zijn er specifieke woorden en uitdrukkingen die helpen om gebeurtenissen in de tijd te plaatsen. Voor iedereen die Vietnamees leert, is het essentieel om deze woorden en uitdrukkingen goed te begrijpen en te beheersen. In dit artikel zullen we de belangrijkste tijdgerelateerde woordenschat in het Vietnamees bespreken, van basisbegrippen tot meer geavanceerde uitdrukkingen.
Basis tijdgerelateerde woorden
Om te beginnen is het handig om enkele fundamentele tijdgerelateerde woorden in het Vietnamees te kennen. Deze basiswoorden vormen de bouwstenen voor meer complexe zinnen en uitdrukkingen.
– Ngày (dag)
– Tháng (maand)
– Năm (jaar)
– Giờ (uur)
– Phút (minuut)
– Giây (seconde)
Het begrijpen van deze basiswoorden is essentieel voor het vormen van zinnen die betrekking hebben op tijd. Daarnaast is het nuttig om te weten hoe je deze woorden kunt combineren met getallen om specifieke tijden aan te geven.
Dagen van de week
Net als in vele andere talen heeft het Vietnamees specifieke woorden voor de dagen van de week. Hier zijn ze in volgorde van maandag tot en met zondag:
– Thứ hai (maandag)
– Thứ ba (dinsdag)
– Thứ tư (woensdag)
– Thứ năm (donderdag)
– Thứ sáu (vrijdag)
– Thứ bảy (zaterdag)
– Chủ nhật (zondag)
Het is interessant om op te merken dat de dagen van de week in het Vietnamees worden genummerd vanaf maandag, waarbij ‘Thứ’ betekent ‘orde’ of ‘volgorde’ en de nummers volgen. Zondag is een uitzondering en wordt ‘Chủ nhật’ genoemd.
Maanden van het jaar
De maanden in het Vietnamees zijn vrij eenvoudig te leren, aangezien ze gewoon zijn genummerd van één tot en met twaalf, voorafgegaan door het woord ‘Tháng’ (maand):
– Tháng một (januari)
– Tháng hai (februari)
– Tháng ba (maart)
– Tháng tư (april)
– Tháng năm (mei)
– Tháng sáu (juni)
– Tháng bảy (juli)
– Tháng tám (augustus)
– Tháng chín (september)
– Tháng mười (oktober)
– Tháng mười một (november)
– Tháng mười hai (december)
Dit systeem maakt het eenvoudig om de maanden te onthouden, vooral als je al bekend bent met de getallen in het Vietnamees.
Uren en minuten
Wanneer het aankomt op het uitdrukken van tijd op de klok, zijn er een paar belangrijke woorden en structuren die je moet kennen:
– Giờ (uur)
– Phút (minuut)
– Rưỡi (half)
Om een bepaald tijdstip aan te geven, combineer je het uur met het woord ‘Giờ’ en de minuten met het woord ‘Phút’. Bijvoorbeeld:
– 3:00 – Ba giờ
– 3:15 – Ba giờ mười lăm phút
– 3:30 – Ba giờ rưỡi
– 3:45 – Ba giờ bốn mươi lăm phút
In het Vietnamees is het gebruikelijk om de tijd in 24-uursformaat te gebruiken, vooral in formele contexten zoals in het leger, op luchthavens of in treinstations.
Dagdelen
Het Vietnamees heeft ook specifieke woorden om verschillende delen van de dag aan te duiden. Deze zijn nuttig om te weten, vooral in informele gesprekken:
– Buổi sáng (ochtend)
– Buổi trưa (middag)
– Buổi chiều (late middag/avond)
– Buổi tối (avond)
– Ban đêm (nacht)
Deze woorden kunnen worden gecombineerd met tijden om meer specifieke momenten van de dag aan te geven. Bijvoorbeeld:
– 9:00 AM – Chín giờ sáng
– 1:00 PM – Một giờ trưa
– 6:00 PM – Sáu giờ chiều
– 10:00 PM – Mười giờ tối
Frequentie en tijdsduur
Naast het aangeven van specifieke tijden, is het ook belangrijk om te kunnen praten over frequentie en duur van gebeurtenissen. Hier zijn enkele nuttige woorden en uitdrukkingen:
– Hàng ngày (dagelijks)
– Hàng tuần (wekelijks)
– Hàng tháng (maandelijks)
– Hàng năm (jaarlijks)
– Thỉnh thoảng (soms)
– Thường xuyên (vaak)
– Luôn luôn (altijd)
– Hiếm khi (zelden)
– Chưa bao giờ (nooit)
Voor tijdsduur kun je de volgende woorden gebruiken:
– Một phút (één minuut)
– Một giờ (één uur)
– Một ngày (één dag)
– Một tuần (één week)
– Một tháng (één maand)
– Một năm (één jaar)
Deze woorden kunnen worden gebruikt in zinnen om aan te geven hoe vaak of hoe lang iets gebeurt. Bijvoorbeeld:
– Ik ga dagelijks sporten. – Tôi đi tập thể dục hàng ngày.
– We hebben elkaar zelden ontmoet. – Chúng tôi hiếm khi gặp nhau.
Verleden, heden en toekomst
Het spreken over tijd vereist ook dat je kunt praten over het verleden, het heden en de toekomst. Hier zijn enkele belangrijke woorden en uitdrukkingen om dit te doen:
– Hôm qua (gisteren)
– Hôm nay (vandaag)
– Ngày mai (morgen)
– Tuần trước (vorige week)
– Tuần này (deze week)
– Tuần sau (volgende week)
– Tháng trước (vorige maand)
– Tháng này (deze maand)
– Tháng sau (volgende maand)
– Năm trước (vorig jaar)
– Năm nay (dit jaar)
– Năm sau (volgend jaar)
Deze woorden kunnen worden gebruikt om gebeurtenissen in de tijd te plaatsen. Bijvoorbeeld:
– Gisteren had ik een vergadering. – Hôm qua tôi có một cuộc họp.
– Volgende week ga ik op vakantie. – Tuần sau tôi sẽ đi nghỉ mát.
Complexe tijdsuitdrukkingen
Voor meer gevorderde leerlingen zijn er ook complexere tijdsuitdrukkingen die handig kunnen zijn. Deze uitdrukkingen helpen om nuances in tijd aan te geven en kunnen je Vietnamees naar een hoger niveau tillen.
– Trước khi (voordat)
– Sau khi (nadat)
– Khi (wanneer)
– Kể từ khi (sinds)
– Cho đến khi (totdat)
Deze uitdrukkingen kunnen worden gebruikt om complexe zinnen te maken die verschillende gebeurtenissen in de tijd met elkaar verbinden. Bijvoorbeeld:
– Voordat ik naar mijn werk ga, ontbijt ik. – Trước khi tôi đi làm, tôi ăn sáng.
– Nadat we de film hebben gekeken, gaan we uit eten. – Sau khi chúng tôi xem phim, chúng tôi sẽ đi ăn tối.
Conclusie
Het beheersen van tijdgerelateerde woordenschat is een essentieel onderdeel van het leren van de Vietnamese taal. Door de basiswoorden voor dagen, maanden, uren en minuten te leren, evenals de meer geavanceerde uitdrukkingen voor frequentie, duur en complexe tijdsstructuren, kun je effectiever communiceren en je begrip van het Vietnamees verdiepen. Oefen regelmatig met deze woorden en uitdrukkingen in verschillende contexten om ze te internaliseren en te integreren in je dagelijkse gesprekken. Succes met je taalstudie!