Reizen naar Azerbeidzjan kan een ongelooflijke ervaring zijn, vol rijke cultuur, geschiedenis en prachtige landschappen. Om je reis nog aangenamer te maken, kan het nuttig zijn om enkele basiszinnen in het Azerbeidzjaans te leren. In dit artikel zullen we een aantal essentiƫle zinnen en woorden behandelen die je kunnen helpen bij je avonturen in Azerbeidzjan.
Basisbegroetingen
Salam – Hallo
Salam, necÉsiniz? (Hallo, hoe gaat het met je?)
HÉr vaxtınız xeyir – Goede dag
HÉr vaxtınız xeyir, mÉnim adım Elmar. (Goede dag, mijn naam is Elmar.)
Sabahınız xeyir – Goedemorgen
Sabahınız xeyir, bu gĆ¼n hava Ƨox gƶzÉldir. (Goedemorgen, het weer is vandaag erg mooi.)
AxÅamınız xeyir – Goedenavond
AxÅamınız xeyir, Åam yemÉyi Ć¼Ć§Ć¼n hara gedÉ bilÉrik? (Goedenavond, waar kunnen we avondeten?)
GecÉniz xeyir – Goede nacht
GecÉniz xeyir, sabah gƶrĆ¼ÅÉrik. (Goede nacht, tot morgen.)
Basisvragen
NecÉsiniz? – Hoe gaat het met je?
NecÉsiniz? (Hoe gaat het met je?)
Adınız nÉdir? – Wat is uw naam?
Adınız nÉdir? (Wat is uw naam?)
Haradasınız? – Waar ben je?
Haradasınız? (Waar ben je?)
NÉ vaxt? – Wanneer?
NÉ vaxt gÉlirsiniz? (Wanneer kom je?)
NecÉ? – Hoe?
NecÉ gedÉ bilÉrik? (Hoe kunnen we gaan?)
Basisantwoorden
BÉli – Ja
BÉli, mÉn gÉlirÉm. (Ja, ik kom.)
Xeyr – Nee
Xeyr, mÉn getmirÉm. (Nee, ik ga niet.)
BÉlkÉ – Misschien
BÉlkÉ sabah gƶrĆ¼ÅÉrik. (Misschien zien we elkaar morgen.)
Ćox saÄ olun – Dank u wel
Ćox saÄ olun, kƶmÉyiniz Ć¼Ć§Ć¼n. (Dank u wel voor uw hulp.)
BaÄıÅlayın – Sorry
BaÄıÅlayın, mÉn gecikdim. (Sorry, ik ben te laat.)
Basisnavigatie
Harada – Waar
Harada dayanacaq var? (Waar is de bushalte?)
Burada – Hier
Burada gƶzlÉyÉcÉyik. (We wachten hier.)
Orada – Daar
Orada bir restoran var. (Daar is een restaurant.)
SaÄa – Rechts
SaÄa dƶnĆ¼n. (Sla rechtsaf.)
Sola – Links
Sola dƶnĆ¼n. (Sla linksaf.)
DĆ¼z – Rechtuit
DĆ¼z gedin. (Ga rechtdoor.)
Basiseten en drinken
YemÉk – Eten
YemÉk yemÉk istÉyirÉm. (Ik wil eten.)
Su – Water
Bir stÉkan su istÉyirÉm. (Ik wil een glas water.)
Ćay – Thee
Ćay iƧmÉk istÉyirsiniz? (Wilt u thee drinken?)
Kofe – Koffie
Bir fincan kofe, zÉhmÉt olmasa. (Een kop koffie, alsjeblieft.)
Restoran – Restaurant
Bu restoran Ƨox yaxÅıdır. (Dit restaurant is erg goed.)
Hesab – Rekening
Hesab, zÉhmÉt olmasa. (De rekening, alsjeblieft.)
Basisnoodgevallen
KƶmÉk – Hulp
KƶmÉk edin! (Help!)
Polis – Politie
Polis ƧaÄırın! (Bel de politie!)
XÉstÉxana – Ziekenhuis
MÉn xÉstÉxanaya getmÉliyÉm. (Ik moet naar het ziekenhuis.)
Aptek – Apotheek
Bu yaxınlarda aptek var? (Is er een apotheek in de buurt?)
TÉcili yardım – Ambulance
TÉcili yardıma ehtiyacım var. (Ik heb een ambulance nodig.)
Basisnummers
Bir – EĆ©n
Bir fincan Ƨay, zÉhmÉt olmasa. (EĆ©n kopje thee, alsjeblieft.)
Ä°ki – Twee
Ä°ki bilet istÉyirÉm. (Ik wil twee kaartjes.)
ĆƧ – Drie
ĆƧ gĆ¼n burada qalacaÄam. (Ik blijf hier drie dagen.)
Dƶrd – Vier
Dƶrd nÉfÉrik. (We zijn met z’n vieren.)
BeÅ – Vijf
BeÅ dÉqiqÉ gƶzlÉyin. (Wacht vijf minuten.)
Basisdagen van de week
Bazar ertÉsi – Maandag
Bazar ertÉsi gƶrĆ¼ÅÉrik. (We zien elkaar maandag.)
ĆÉrÅÉnbÉ axÅamı – Dinsdag
ĆÉrÅÉnbÉ axÅamı iÅim var. (Ik heb dinsdag werk.)
ĆÉrÅÉnbÉ – Woensdag
ĆÉrÅÉnbÉ gĆ¼nĆ¼ gÉzintiyÉ gedÉcÉyik. (We gaan woensdag op uitstap.)
CĆ¼mÉ axÅamı – Donderdag
CĆ¼mÉ axÅamı boÅam. (Ik ben donderdag vrij.)
CĆ¼mÉ – Vrijdag
CĆ¼mÉ gĆ¼nĆ¼ filmÉ gedÉcÉyik. (We gaan vrijdag naar de film.)
ÅÉnbÉ – Zaterdag
ÅÉnbÉ gĆ¼nĆ¼ bazara gedÉcÉyik. (We gaan zaterdag naar de markt.)
Bazar – Zondag
Bazar gĆ¼nĆ¼ dincÉlÉcÉyik. (We rusten zondag uit.)
Basismaanden van het jaar
Yanvar – Januari
Yanvar ayında tÉtilÉ gedÉcÉyik. (We gaan in januari op vakantie.)
Fevral – Februari
Fevral ayında hava soyuq olur. (Het is koud in februari.)
Mart – Maart
Mart ayında ƧiƧÉklÉr aƧır. (De bloemen bloeien in maart.)
Aprel – April
Aprel ayında yaÄÄ±Å Ć§ox olur. (Het regent veel in april.)
May – Mei
May ayında hava istilÉÅir. (Het weer wordt warmer in mei.)
Ä°yun – Juni
Ä°yun ayında mÉktÉblÉr baÄlanır. (De scholen sluiten in juni.)
Ä°yul – Juli
Ä°yul ayında istirahÉt edÉcÉyik. (We zullen in juli ontspannen.)
Avqust – Augustus
Avqust ayında dÉniz kÉnarına gedÉcÉyik. (We gaan in augustus naar het strand.)
Sentyabr – September
Sentyabr ayında mÉktÉb baÅlayır. (De school begint in september.)
Oktyabr – Oktober
Oktyabr ayında yarpaqlar saralır. (De bladeren worden geel in oktober.)
Noyabr – November
Noyabr ayında hava soyuyur. (Het weer wordt kouder in november.)
Dekabr – December
Dekabr ayında Yeni il bayramı var. (Er is een nieuwjaarsfeest in december.)
Basisactiviteiten
GÉzinti – Wandeling
AxÅam gÉzintiyÉ Ć§Ä±xmaq istÉyirÉm. (Ik wil ’s avonds een wandeling maken.)
AlıÅ-veriÅ – Winkelen
Bu gĆ¼n alıÅ-veriÅÉ gedÉcÉyik. (We gaan vandaag winkelen.)
GƶrĆ¼Å – Ontmoeting
Sabah bir gƶrĆ¼ÅĆ¼m var. (Ik heb morgen een ontmoeting.)
YemÉk – Eten
AxÅam yemÉyinÉ nÉ biÅirÉcÉyik? (Wat zullen we voor het avondeten koken?)
İƧmÉk – Drinken
Bir Åey iƧmÉk istÉyirsiniz? (Wil je iets drinken?)
Oxumaq – Lezen
Bu kitabı oxumaq istÉyirÉm. (Ik wil dit boek lezen.)
Yazmaq – Schrijven
MÉn mÉktub yazıram. (Ik schrijf een brief.)
Oturmaq – Zitten
Burada otura bilÉrik. (We kunnen hier zitten.)
Durmaq – Staan
Durmaq vÉ gƶzlÉmÉk lazımdır. (We moeten staan en wachten.)
QaƧmaq – Rennen
SÉhÉrlÉr qaƧmaÄa gedirÉm. (Ik ga ’s ochtends rennen.)
Conclusie
Het leren van enkele basiszinnen in het Azerbeidzjaans kan je reis naar Azerbeidzjan veel aangenamer maken. Deze zinnen en woorden zullen je helpen om de weg te vinden, eten en drinken te bestellen, en zelfs om hulp te vragen in noodgevallen. Vergeet niet dat oefenen de sleutel is tot het beheersen van een nieuwe taal. Dus, neem de tijd om deze zinnen te leren en oefen ze zo vaak mogelijk. Veel plezier op je reis naar Azerbeidzjan!