Wanneer u een nieuwe taal leert, is het belangrijk om een solide basis van kernwoorden en -uitdrukkingen te hebben. Voor degenen die het Afrikaans leren en zich op B1-niveau willen begeven, zijn er bepaalde woorden die essentieel zijn. Dit artikel biedt een uitgebreide lijst van Afrikaanse woorden en uitdrukkingen die u moet kennen om uw taalvaardigheid te verbeteren en om u in verschillende situaties te kunnen redden.
Basiswoordenschat
De volgende woorden en uitdrukkingen vormen de basis van de Afrikaanse woordenschat die u moet kennen voor B1-niveau.
Dagelijkse uitdrukkingen
– Goeiemôre – Goedemorgen
– Goeiemiddag – Goedemiddag
– Goeienaand – Goedenavond
– Goeienag – Goedenacht
– Tot siens – Tot ziens
– Asseblief – Alsjeblieft
– Dankie – Dank je
– Verskoon my – Pardon/Excuseer mij
– Hoe gaan dit? – Hoe gaat het?
Familie en relaties
– Vader – Vader
– Moeder – Moeder
– Broer – Broer
– Suster – Zus
– Oupa – Grootvader
– Ouma – Grootmoeder
– Neef – Neef
– Niggie – Nicht
– Vriend – Vriend
– Vriendin – Vriendin
– Man – Man
– Vrou – Vrouw
Eten en drinken
– Koffie – Koffie
– Tee – Thee
– Water – Water
– Brood – Brood
– Vrugte – Fruit
– Groente – Groenten
– Vleis – Vlees
– Vis – Vis
– Ontbyt – Ontbijt
– Middagete – Lunch
– Aandete – Diner
Weer en natuur
– Son – Zon
– Reën – Regen
– Wolk – Wolk
– Wind – Wind
– Storm – Storm
– Sneeu – Sneeuw
– Boom – Boom
– Blom – Bloem
– Berg – Berg
– Rivier – Rivier
– See – Zee
Werkwoordenschat
Naast zelfstandige naamwoorden en dagelijkse uitdrukkingen, is het ook belangrijk om een goede kennis van werkwoorden te hebben. Hieronder vindt u een lijst met veelgebruikte werkwoorden die u moet kennen.
Regelmatige werkwoorden
– Praat – Praten
– Werk – Werken
– Speel – Spelen
– Leer – Leren
– Lees – Lezen
– Skryf – Schrijven
– Kyk – Kijken
– Luister – Luisteren
– Loop – Lopen
– Hardloop – Rennen
Onregelmatige werkwoorden
– Wees – Zijn
– Hê – Hebben
– Gaan – Gaan
– Kom – Komen
– Doen – Doen
– Maak – Maken
– Sê – Zeggen
– Weet – Weten
– Wil – Willen
– Kan – Kunnen
Voorzetsels en bijwoorden
Voorzetsels en bijwoorden zijn essentieel om zinnen correct te kunnen vormen en om nuances in de taal te begrijpen.
Voorzetsels
– In – In
– Op – Op
– Onder – Onder
– Langs – Langs
– Aan – Aan
– Tussen – Tussen
– Voor – Voor
– Agter – Achter
– Deur – Door
– Oor – Over
Bijwoorden
– Nou – Nu
– Gou – Snel
– Stadig – Langzaam
– Hier – Hier
– Daar – Daar
– Baie – Veel
– Min – Weinig
– Altijd – Altijd
– Nooit – Nooit
– Soms – Soms
Communicatie en media
In de moderne wereld is communicatie via verschillende media onmisbaar. Hier zijn enkele woorden die u moet kennen in deze context.
Telefoon en internet
– Telefoon – Telefoon
– Rekenaar – Computer
– E-pos – E-mail
– Webwerf – Website
– Skerm – Scherm
– Sleutelbord – Toetsenbord
– Muis – Muis
– Selfoon – Mobiele telefoon
– Toepassing – App
– Wagwoord – Wachtwoord
Sociale media
– Profiel – Profiel
– Pos – Post
– Kommentaar – Reactie
– Deel – Delen
– Volg – Volgen
– Vriend – Vriend
– Volger – Volger
– Inhoud – Inhoud
– Foto – Foto
– Video – Video
Gezondheid en lichaam
Gezondheidsgerelateerde woorden zijn essentieel voor dagelijkse gesprekken en noodgevallen.
Het lichaam
– Hoof – Hoofd
– Oë – Ogen
– Oor – Oor
– Neus – Neus
– Mond – Mond
– Hand – Hand
– Arm – Arm
– Been – Been
– Voet – Voet
– Hart – Hart
Gezondheid en welzijn
– Dokter – Dokter
– Hospitaal – Ziekenhuis
– Medisyne – Medicijn
– Pyn – Pijn
– Koors – Koorts
– Verkoue – Verkoudheid
– Seer – Ziek
– Gesond – Gezond
– Oefening – Oefening
– Voeding – Voeding
Emoties en gevoelens
Het kunnen uitdrukken van emoties en gevoelens is belangrijk in elke taal. Hier zijn enkele woorden die u moet kennen.
Positieve emoties
– Gelukkig – Gelukkig
– Opgewonde – Opgewonden
– Tevreden – Tevreden
– Liefde – Liefde
– Vreugde – Vreugde
– Dankbaar – Dankbaar
– Vrede – Vrede
– Verlief – Verliefd
– Trots – Trots
Negatieve emoties
– Hartseer – Verdrietig
– Bang – Bang
– Kwaad – Boos
– Verward – Verward
– Frustrasie – Frustratie
– Teleurstelling – Teleurstelling
– Verveeld – Verveeld
– Jaloers – Jaloers
– Skuldig – Schuldig
Vrije tijd en hobby’s
Om te kunnen praten over uw interesses en vrije tijd, zijn de volgende woorden nuttig.
Sport en spel
– Sport – Sport
– Sokker – Voetbal
– Rugby – Rugby
– Swem – Zwemmen
– Hardloop – Hardlopen
– Fietsry – Fietsen
– Tennis – Tennis
– Gholf – Golf
– Krieket – Cricket
– Atletiek – Atletiek
Kunst en cultuur
– Musiek – Muziek
– Boek – Boek
– Film – Film
– Teater – Theater
– Skildery – Schilderij
– Fotografie – Fotografie
– Dans – Dans
– Poësie – Poëzie
– Kuns – Kunst
– Museum – Museum
Transport en reizen
Wanneer u reist of zich verplaatst, zijn deze woorden handig om te weten.
Vervoermiddelen
– Motor – Auto
– Bus – Bus
– Trein – Trein
– Vliegtuig – Vliegtuig
– Fiets – Fiets
– Boot – Boot
– Taxi – Taxi
– Motorfiets – Motorfiets
– Tram – Tram
– Helikopter – Helikopter
Reisuitdrukkingen
– Kaartjie – Ticket
– Bestemming – Bestemming
– Vertrek – Vertrek
– Aankoms – Aankomst
– Bagasie – Bagage
– Reis – Reis
– Paspoort – Paspoort
– Visum – Visum
– Hotel – Hotel
– Kamer – Kamer
Conclusie
Het beheersen van deze woorden en uitdrukkingen zal u helpen om uw B1-niveau in het Afrikaans te bereiken. Het is belangrijk om regelmatig te oefenen en deze woorden in context te gebruiken, zodat ze natuurlijk en vloeiend in uw gesprekken worden geïntegreerd. Vergeet niet dat taal leren een proces is dat geduld en doorzettingsvermogen vereist, maar met deze basiswoordenschat bent u goed op weg om uw doelen te bereiken. Succes met uw studie van het Afrikaans!