Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar bevredigende ervaring zijn. Als je al een basis hebt in het Hindi en je wilt je vaardigheden verder ontwikkelen tot een B2-niveau, dan is het belangrijk om een bredere woordenschat te hebben. In dit artikel bespreken we 50 essentiële woorden die je moet kennen om je Hindi naar een hoger niveau te tillen. Deze woorden zullen je helpen om je beter uit te drukken in verschillende situaties en zullen je begrip van de taal aanzienlijk verbeteren.
1. Aankomst en vertrek
Reizen en vervoer zijn vaak voorkomende onderwerpen in gesprekken. Hier zijn enkele woorden die van pas kunnen komen:
1. स्टेशन (sṭēśan) – Station
2. टिकट (ṭikaṭ) – Ticket
3. यात्रा (yātrā) – Reis
4. बस (bas) – Bus
5. ट्रेन (ṭrēn) – Trein
6. हवाई अड्डा (havāī aḍḍā) – Luchthaven
7. आगमन (āgman) – Aankomst
8. प्रस्थान (prasthān) – Vertrek
2. Eten en drinken
Of je nu uit eten gaat of thuis kookt, kennis van deze woorden is essentieel:
9. भोजन (bhōjan) – Maaltijd
10. नाश्ता (nāśtā) – Ontbijt
11. दोपहर का भोजन (dōpahar kā bhōjan) – Lunch
12. रात का खाना (rāt kā khānā) – Diner
13. पानी (pānī) – Water
14. चाय (cāy) – Thee
15. कॉफ़ी (kāfī) – Koffie
16. सब्ज़ी (sabzī) – Groente
17. फल (phal) – Fruit
18. मसाला (masālā) – Specerij
3. Gezondheid en welzijn
Gezondheidsgerelateerde woorden zijn cruciaal voor noodgevallen en algemene gesprekken over welzijn:
19. स्वास्थ्य (svāsthya) – Gezondheid
20. डॉक्टर (ḍākṭar) – Dokter
21. दवा (davā) – Medicijn
22. अस्पताल (aspatal) – Ziekenhuis
23. बुखार (bukhār) – Koorts
24. दर्द (dard) – Pijn
25. बीमार (bīmār) – Ziek
26. स्वस्थ (svasth) – Gezond
4. Werk en beroep
In een professionele omgeving is het nuttig om de juiste terminologie te kennen:
27. काम (kām) – Werk
28. कार्यालय (kāryālay) – Kantoor
29. प्रबंधक (prabandhak) – Manager
30. कर्मचारी (karmacārī) – Werknemer
31. वेतन (vetan) – Salaris
32. प्रोजेक्ट (prōjeḍ) – Project
33. मुलाकात (mulākāt) – Vergadering
34. विज्ञापन (vijñāpan) – Advertentie
5. Dagelijkse activiteiten
Deze woorden helpen je om alledaagse situaties beter te beschrijven:
35. सफाई (saphāī) – Schoonmaken
36. खरीदारी (kharīdārī) – Winkelen
37. खेल (khel) – Spel/Sport
38. पढ़ाई (paṛhāī) – Studie
39. सोना (sonā) – Slapen
40. जागना (jāgnā) – Wakker worden
41. चलना (chalnā) – Wandelen
42. बैठना (baithnā) – Zitten
6. Emoties en gevoelens
Het uiten van je emoties en gevoelens is een belangrijk aspect van communicatie:
43. खुशी (khushī) – Blijdschap
44. दुख (dukh) – Verdriet
45. गुस्सा (gussā) – Boosheid
46. प्यार (pyār) – Liefde
47. डर (ḍar) – Angst
48. आश्चर्य (āścary) – Verbazing
49. निराशा (nirāśā) – Teleurstelling
50. विश्वास (viśvās) – Vertrouwen
Conclusie
Het beheersen van deze 50 essentiële Hindi-woorden op B2-niveau zal je helpen om je taalvaardigheden te verbeteren en je zelfvertrouwen te vergroten. Of je nu reist, werkt, studeert of gewoon dagelijkse activiteiten uitvoert, deze woorden zullen je communicatie verrijken en je in staat stellen om effectiever met moedertaalsprekers te praten. Blijf oefenen, wees geduldig en geniet van het proces van taal leren!