Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar uiterst lonende ervaring zijn. Een van de belangrijkste onderdelen van het leren van een taal is het begrijpen en correct gebruiken van uitdrukkingen die te maken hebben met tijd en datum. In het Litouws, net als in veel andere talen, zijn er specifieke woorden en uitdrukkingen die je moet kennen om gesprekken over tijd en datum soepel te laten verlopen. Dit artikel zal je helpen enkele van de meest voorkomende uitdrukkingen en woorden te begrijpen en te gebruiken.

Basisbegrippen van Tijd

Om te beginnen, laten we enkele basisbegrippen van tijd in het Litouws doornemen.

Valanda: Dit betekent “uur” in het Nederlands.
Dabar yra dešimta valanda.

Minutė: Dit betekent “minuut”.
Susitikimas prasidės po penkių minučių.

Sekundė: Dit betekent “seconde”.
Liko tik viena sekundė iki vidurnakčio.

Dagelijkse Tijdsaanduidingen

Naast de basisbegrippen zijn er ook uitdrukkingen die verwijzen naar verschillende delen van de dag.

Rytas: Dit betekent “ochtend”.
Šį rytą aš anksti atsikėliau.

Diena: Dit betekent “dag”.
Ši diena buvo labai ilga.

Vakaras: Dit betekent “avond”.
Vakare mes eidavome pasivaikščioti.

Naktis: Dit betekent “nacht”.
Naktį mėnulis švietė ryškiai.

Datumaanduidingen

Nu we de basis van tijd hebben behandeld, laten we naar de datumaanduidingen gaan.

Diena: Dit betekent “dag”.
Šiandien yra graži diena.

Savaitė: Dit betekent “week”.
Šią savaitę turiu daug darbo.

Mėnuo: Dit betekent “maand”.
Kitą mėnesį vyksime atostogų.

Metai: Dit betekent “jaar”.
Praėjo jau metai nuo tada, kai mes susitikome.

Dagen van de Week

Het kennen van de dagen van de week is cruciaal voor het plannen en bespreken van evenementen.

Pirmadienis: Dit betekent “maandag”.
Pirmadienį pradėsiu naują projektą.

Antradienis: Dit betekent “dinsdag”.
Antradienį turėsiu susitikimą.

Trečiadienis: Dit betekent “woensdag”.
Trečiadienį yra mano draugo gimtadienis.

Ketvirtadienis: Dit betekent “donderdag”.
Ketvirtadienį eisiu į sporto salę.

Penktadienis: Dit betekent “vrijdag”.
Penktadienį vyksime į kiną.

Šeštadienis: Dit betekent “zaterdag”.
Šeštadienį turime šeimos susitikimą.

Sekmadienis: Dit betekent “zondag”.
Sekmadienį ilsėsimės.

Maanden van het Jaar

Laten we ook de maanden van het jaar doornemen.

Sausis: Dit betekent “januari”.
Sausį švenčiame Naujuosius metus.

Vasaris: Dit betekent “februari”.
Vasario mėnesį yra Valentinas diena.

Kovas: Dit betekent “maart”.
Kovo mėnesį prasideda pavasaris.

Balandis: Dit betekent “april”.
Balandį dažnai lyja.

Gegužė: Dit betekent “mei”.
Gegužės mėnesį žydi gėlės.

Birželis: Dit betekent “juni”.
Birželį prasideda vasara.

Liepa: Dit betekent “juli”.
Liepos mėnesį yra mano gimtadienis.

Rugpjūtis: Dit betekent “augustus”.
Rugpjūčio mėnesį daug keliaujame.

Rugsėjis: Dit betekent “september”.
Rugsėjį vaikai grįžta į mokyklą.

Spalis: Dit betekent “oktober”.
Spalį yra Helovinas.

Lapkritis: Dit betekent “november”.
Lapkričio mėnesį lapai krenta nuo medžių.

Gruodis: Dit betekent “december”.
Gruodį švenčiame Kalėdas.

Seizoenen

Het kennen van de seizoenen is ook nuttig bij het bespreken van tijd en datum.

Pavasaris: Dit betekent “lente”.
Pavasarį viskas pradeda žaliuoti.

Vasara: Dit betekent “zomer”.
Vasarą mėgaujamės šiltu oru.

Ruduo: Dit betekent “herfst”.
Rudenį lapai keičia spalvą.

Žiema: Dit betekent “winter”.
Žiemą dažnai sninga.

Specifieke Tijdsaanduidingen

Er zijn ook specifieke tijdsaanduidingen die vaak worden gebruikt in het dagelijkse leven.

Vakar: Dit betekent “gisteren”.
Vakar buvome teatre.

Šiandien: Dit betekent “vandaag”.
Šiandien yra labai šalta.

Rytoj: Dit betekent “morgen”.
Rytoj vyksime į parką.

Prieš: Dit betekent “voor” (in de zin van tijd).
Prieš valandą baigiau darbą.

Po: Dit betekent “na” (in de zin van tijd).
Po pietų turėsime susirinkimą.

Veelvoorkomende Zinnen met Tijd en Datum

Om je te helpen deze woorden in de praktijk te brengen, zijn hier enkele veelvoorkomende zinnen met tijd en datum.

Kiek valandų?: Dit betekent “Hoe laat is het?”.
Kiek valandų dabar?

Kada tu gimei?: Dit betekent “Wanneer ben je geboren?”.
Kada tu gimei?

Kiek laiko?: Dit betekent “Hoe lang?”.
Kiek laiko truks kelionė?

Kada susitiksime?: Dit betekent “Wanneer ontmoeten we elkaar?”.
Kada susitiksime rytoj?

Kokia šiandien diena?: Dit betekent “Welke dag is het vandaag?”.
Kokia šiandien diena?

Ar turite laiko?: Dit betekent “Heb je tijd?”.
Ar turite laiko šį vakarą?

Conclusie

Het begrijpen en gebruiken van uitdrukkingen van tijd en datum is een cruciaal aspect van het leren van elke taal, inclusief het Litouws. Door de woorden en uitdrukkingen die we hier hebben besproken te leren, zul je beter in staat zijn om deel te nemen aan gesprekken en je dagelijkse leven in het Litouws te organiseren. Blijf oefenen en je zult merken dat je steeds vloeiender wordt in het gebruik van deze uitdrukkingen. Veel succes met je taalstudie!