Position of Adverbs Oefeningen voor Engelse grammatica

Polishing French language proficiency with grammar exercises 

De positie van bijwoorden in de Engelse grammatica kan nogal verwarrend zijn voor diegenen die Engels als tweede taal leren. Deze bijwoorden geven informatie over de frequentie, mate, tijd, plaats en wijze waarop acties plaatsvinden, en ze kunnen een zin aanzienlijk veranderen afhankelijk van waar ze worden geplaatst. Daarom is het essentieel om goed te oefenen met deze klein, maar krachtige woorden.

Bij de volgende oefeningen gaan studenten oefenen met het invullen van de juiste vorm en positie van bijwoorden in Engelse zinnen. De oefeningen zullen hen helpen om hun vaardigheid in het correct gebruiken van bijwoorden te verbeteren. Doe je best en onthoud dat oefening kunst baart!

Oefening 1: Bijwoorden van frequentie en tijd

I have *never* (frequency) tried sushi before.

She *always* (frequency) wakes up early for yoga.

They *rarely* (frequency) go out for dinner on weekdays.

We *usually* (frequency) have lunch at noon.

Tom *occasionally* (frequency) drinks coffee in the morning.

My grandmother *often* (frequency) tells stories about her childhood.

The meeting *normally* (frequency) starts at 9 AM.

It *sometimes* (frequency) snows in April.

He can *hardly* (degree) hear without his hearing aid.

Do they *still* (time) live in London?

I *recently* (time) visited the new museum downtown.

My brother has *just* (time) finished his homework.

Has she *already* (time) called the client?

We must finish the project *soon* (time).

The sun had *finally* (time) set after the long summer day.

Oefening 2: Bijwoorden van plaats en wijze

Could you please move a little *closer* (place)?

The kids are playing *outside* (place) in the garden.

I looked everywhere, but I couldn’t find my keys *anywhere* (place).

Please put the keys *here* (place) on the table.

We need to finish this job *quickly* (manner).

She passed the test *easily* (manner) because she studied hard.

Speak *softly* (manner); the baby is sleeping.

He completed his tasks *efficiently* (manner) with great focus.

The doctor always acts *professionally* (manner).

Drive *slowly* (manner) in bad weather.

You should handle fragile items *carefully* (manner).

The audience listened *attentively* (manner) to the speaker.

Can we discuss this matter *privately* (manner)?

She sings *beautifully* (manner) at the concerts.

The teacher explained the concept *clearly* (manner) to the students.

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller