Possessives Oefeningen voor Engelse grammatica

International students working together on grammar exercises 

Bezittelijke voornaamwoorden zijn een belangrijk onderdeel van de Engelse grammatica. Ze stellen ons in staat om te tonen dat iets aan iemand toebehoort. In het Nederlands gebruiken we ze ook, zoals ‘mijn’, ‘jouw’, ‘zijn’, ‘haar’, enzovoort. Deze oefeningen zijn ontworpen om je vaardigheden in het gebruik van bezittelijke voornaamwoorden in het Engels te verbeteren. Door de zinnen zorgvuldig in te vullen, krijg je meer zelfvertrouwen in het gebruik van deze woorden in dagelijkse conversaties.

Het correct toepassen van bezittelijke voornaamwoorden kan soms lastig zijn, vooral als het gaat om het verschil tussen ‘its’ en ‘it’s’, of wanneer je moet kiezen tussen ‘hers’ en ‘herself’. Deze serie oefeningen biedt variatie in zinsstructuren en gebruikssituaties, waardoor je een beter begrip krijgt van hoe en wanneer je deze bezittelijke voornaamwoorden moet gebruiken. Succes met oefenen!

Oefening 1: Vul de juiste bezittelijke voornaamwoorden in.

This is my brother’s bike. I wish I had one like *his* (brother’s).

Is that *your* (phone) phone ringing?

Jenny and Mindy went to their grandmother’s house. It’s *their* (Jenny and Mindy’s) favorite place.

*Our* (house) house is over there, with the red door.

Here is a letter that came for you; it’s in *your* (recipient’s) name.

I think this is not *my* (book) book; mine has a blue cover.

Kevin, please pick up *your* (Kevin’s) toys and put them away.

The cat sleeps in *its* (cat’s) little bed next to the fireplace.

The players celebrated *their* (players’) victory with dinner.

I can’t find *my* (wallet) wallet; have you seen it anywhere?

Mary’s dog always follows *her* (Mary) wherever she goes.

Everyone should be responsible for *his or her* (everyone’s) own belongings.

This book has *its* (book’s) pages torn out.

Susan sent an email but didn’t receive a reply to *her* (Susan’s) message.

We cannot complete the project without *our* (team’s) leader’s guidance.

Oefening 2: Kies de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord.

The children are reading *their* (children’s) books in the library.

Mike and I will show you *our* (Mike and I’s) collection of coins.

It’s not *your* (one person’s) fault; it’s nobody’s fault.

Paul, is this *your* (Paul’s) sister who is moving to Amsterdam?

Ladies and gentlemen, please take *your* (audience’s) seats; the show is about to start.

The company is proud of *its* (company’s) achievements this year.

Yesterday, someone left *their* (someone’s) umbrella in the cafe.

I have never seen such a reaction from him; it was out of *his* (his) character.

Are these *your* (two or more people’s) pencils on the table?

Patty made a cake for her friend and decorated it with *her* (Patty’s) favorite colors.

The teacher asked the students to turn in *their* (students’) homework by Friday.

These gloves must be *your* (you, one person’s) they’re too small for me.

All guests must register at the reception with *their* (guests’) IDs.

*My* (speaker’s) phone battery is almost dead; I need to charge it soon.

The twins always celebrate *their* (twins’) birthday with a big party.

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller