De Present Progressive, ook bekend als de Present Continuous, is een Engelse tijdsvorm die wordt gebruikt om te verwijzen naar acties die nu plaatsvinden of die een tijdelijk karakter hebben. Het is een essentieel onderdeel van de Engelse grammatica en het is belangrijk voor studenten om dit goed te kunnen gebruiken. Door deze oefeningen te doen, zullen studenten in staat zijn hun vaardigheden in het gebruik van de Present Progressive te verbeteren.
Deze oefeningen richten zich op het correct vormen en gebruiken van de Present Progressive. Studenten vullen de zinnen aan met de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd. Daarnaast worden er visuele of contextuele aanwijzingen gegeven om de studenten te helpen herinneren welke werkwoordsvorm ze moeten gebruiken. Laten we beginnen met het oefenen om vaardig te worden in het gebruik van deze belangrijke tijdsvorm.
Oefening 1: Vul de juiste vorm van het werkwoord in de Present Progressive in
She *is* (to be) cooking dinner at the moment.
I *am* (to be) reading a new book by my favorite author.
They *are* (to be) playing soccer in the park right now.
My sister *is* (to be) taking ballet classes every Thursday.
He *is* (to be) working on his project until late tonight.
We *are* (to be) having a picnic this afternoon if it doesn’t rain.
You *are* (to be) always complaining about your job!
The cat *is* (to be) sleeping on the windowsill.
The children *are* (to be) making a lot of noise today.
She *is* (to be) writing an email to her friend in Canada.
Why *are* (to be) you looking at me like that?
Tom *is* (to be) playing video games instead of doing homework.
The teacher *is* (to be) explaining the lesson, so please listen carefully.
They *are* (to be) waiting for the bus, which should arrive soon.
I *am* (to be) thinking of starting a new hobby.
Oefening 2: Gebruik de Present Progressive in deze zinnen
Quiet please! The baby *is* (to be) sleeping in the next room.
Look outside! It *is* (to be) snowing right now!
Are they *having* (have) fun at the beach?
I can’t talk at the moment, I *am* (to be) driving to the store.
It looks like it *is* (to be) going to rain soon; Look at those clouds!
Our team *is* (to be) winning the game by a large margin!
She *is* (to be) studying for her exams this entire week.
My grandparents *are* (to be) arriving by train tonight.
The company *is* (to be) launching a new product next month.
I think the plumber *is* (to be) fixing the leak under the sink.
They *are* (to be) celebrating their anniversary in a fancy restaurant.
The runners *are* (to be) crossing the finish line one by one.
He *is* (to be) standing in line for tickets since early morning.
John and Mary *are* (to be) planning their wedding for next year.
You *are* (to be) doing a wonderful job with the decorations!