Oefening 1: Gebruik van voegwoorden in samengestelde zinnen
2. तो बाहेर गेला *आणि* मग तो बाजारात गेला. (Gebruik een voegwoord dat twee acties verbindt.)
3. तुम्ही जेव्हा येणार, तेव्हा मला कळवा *जेव्हा*. (Gebruik een voegwoord dat tijd aangeeft.)
4. मला आवडते ती पुस्तकं *जी* ज्ञानवर्धक आहेत. (Gebruik een betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’.)
5. आम्ही खेळलो *परंतु* आम्हाला पराभव झाला. (Gebruik een voegwoord dat tegenstelling uitdrukt.)
6. तो म्हणाला की तो उद्या येणार *की*. (Gebruik een voegwoord dat een indirecte rede inleidt.)
7. झाडाखाली बसून मी पुस्तके वाचली *जिथे* शांतता होती. (Gebruik een betrekkelijk bijwoord voor plaats.)
8. जर तुम्ही मदत केली, तर मी आनंदी होईन *जर*. (Gebruik een voegwoord voor voorwaarde.)
9. आम्ही जिंकलो कारण आम्ही खूप मेहनत केली *कारण*. (Gebruik een voegwoord dat oorzaak aangeeft.)
10. ती म्हणाली, मला वेळ नाही *म्हणून*. (Gebruik een voegwoord dat reden of gevolg aangeeft.)
Oefening 2: Bijzinconstructies en tijdsvormen in complexe zinnen
2. मला वाटते की तो उद्या येणार *आहे*. (Gebruik de juiste tegenwoordige tijd van ‘zijn’ in de bijzin.)
3. त्यांनी सांगितले की ते काल गावाला गेले *होते*. (Gebruik de verleden voltooide tijd in de bijzin.)
4. आपण जे जे खाल्ले ते चांगले होते *जे*. (Gebruik een betrekkelijk voornaamwoord om ‘wat’ aan te duiden.)
5. मी पाहिले की ती पुस्तक वाचत *होती*. (Gebruik de juiste verleden tijd vorm van ‘zijn’ in de bijzin.)
6. जर तो वेळेवर आला असता, तर आपण सुरुवात केली असती *जर*. (Gebruik de voorwaardelijke wijs met ‘als’.)
7. मला माहित आहे की ते काम पूर्ण झाले *आहे*. (Gebruik de voltooide tijd in de bijzin.)
8. तो म्हणाला की त्याला मदत हवी आहे *की*. (Gebruik het voegwoord voor indirecte rede.)
9. आम्ही पाहिले की ते खेळत *होते*. (Gebruik de juiste verleden tijdsvorm van ‘zijn’ in de bijzin.)
10. जर तुम्ही अभ्यास केला असता, तर तुम्हाला चांगले गुण मिळाले असते *जर*. (Gebruik de voorwaardelijke wijs met ‘als’.)