1. Dit is de *grootste* boom in het park. (Hint : Utilisez le superlatif de « groot » pour décrire la taille la plus élevée)
2. Zij is de *slimste* leerling van de klas. (Hint : Superlatif de « slim » pour indiquer la plus grande intelligence)
3. Dit huis is het *oudste* in de straat. (Hint : Superlatif de « oud » pour la plus grande ancienneté)
4. Hij rijdt de *snelste* auto van allemaal. (Hint : Superlatif de « snel » pour la vitesse maximale)
5. Dit is het *lekkerste* ijs dat ik ooit heb geproefd. (Hint : Superlatif de « lekker » pour la saveur la plus agréable)
6. Zij draagt de *mooiste* jurk op het feest. (Hint : Superlatif de « mooi » pour la beauté la plus remarquable)
7. Dit is het *beste* restaurant in de stad. (Hint : Superlatif de « goed » pour la qualité la plus élevée)
8. Dat is de *hoogste* berg van Europa. (Hint : Superlatif de « hoog » pour l’altitude maximale)
9. Dit boek is het *interessantste* dat ik heb gelezen. (Hint : Superlatif de « interessant » pour le plus captivant)
10. Zij heeft de *snelste* oplossing gevonden. (Hint : Superlatif de « snel » pour la rapidité la plus grande)

1. Van alle studenten is hij de *sterkste*. (Hint : Superlatif de « sterk » pour exprimer la force maximale)
2. Het is de *koudste* dag van het jaar. (Hint : Superlatif de « koud » pour la température la plus basse)
3. Zij heeft de *jongste* hond van het nest. (Hint : Superlatif de « jong » pour l’âge le plus bas)
4. Dit is het *duurste* horloge in de winkel. (Hint : Superlatif de « duur » pour le prix le plus élevé)
5. Hij maakte de *leukste* grap tijdens het feest. (Hint : Superlatif de « leuk » pour le plus amusant)
6. Dat was de *zwaarste* taak die ik ooit heb gedaan. (Hint : Superlatif de « zwaar » pour la charge la plus forte)
7. Zij woont in het *kleinste* huis van het dorp. (Hint : Superlatif de « klein » pour la dimension la plus réduite)
8. Dit is de *langste* rivier van het land. (Hint : Superlatif de « lang » pour la longueur maximale)
9. Hij heeft de *nieuwste* telefoon op de markt. (Hint : Superlatif de « nieuw » pour la nouveauté la plus récente)
10. Dat was de *slechtste* film die ik heb gezien. (Hint : Superlatif de « slecht » pour la qualité la plus basse)