1. Als ik tijd *heb*, kom ik naar het feest. (Hint : Utilisez le présent pour exprimer une condition réelle au présent.)
2. Als hij harder *werkt*, slaagt hij voor het examen. (Hint : Condition réelle, verbe au présent.)
3. Wij *zouden* naar het strand gaan als het mooi weer was. (Hint : Condition irréelle au présent, utilisez « zouden » + infinitif.)
4. Als jij meer oefent, *word* je beter in Nederlands. (Hint : Condition réelle, verbe au présent.)
5. Zij *zouden* blij zijn als ze ons bezoek kregen. (Hint : Condition irréelle au présent, « zouden » + infinitif.)
6. Als het regent, *blijven* we thuis. (Hint : Condition réelle, verbe au présent.)
7. Jullie *zouden* gelukkiger zijn als jullie meer rust namen. (Hint : Condition irréelle, « zouden » + infinitif.)
8. Als ik jou was, *zou* ik dat niet doen. (Hint : Condition irréelle, « zou » + infinitif.)
9. Als de kinderen *slapen*, maken we het huis schoon. (Hint : Condition réelle, verbe au présent.)
10. Hij *zou* meer sporten als hij tijd had. (Hint : Condition irréelle, « zou » + infinitif.)

1. Als ik gisteren vrij *had gehad*, was ik naar het concert gegaan. (Hint : Condition irréelle au passé, « als » + plus-que-parfait.)
2. Wij *zouden* eerder gekomen zijn als de trein niet vertraagd was. (Hint : Condition irréelle au passé, « zouden » + perfectum.)
3. Als hij harder *gestudeerd had*, had hij het examen gehaald. (Hint : Condition irréelle au passé, « als » + plus-que-parfait.)
4. Jullie *zouden* het bericht hebben ontvangen als je je e-mail had gecontroleerd. (Hint : Condition irréelle au passé, « zouden » + perfectum.)
5. Als zij op tijd *was gekomen*, hadden we samen gegeten. (Hint : Condition irréelle au passé, « als » + plus-que-parfait.)
6. Ik *zou* meer gewerkt hebben als ik meer energie had gehad. (Hint : Condition irréelle au passé, « zou » + perfectum.)
7. Als het niet had geregend, *waren* we naar het park gegaan. (Hint : Condition irréelle au passé, « als » + plus-que-parfait.)
8. Hij *zou* het project afgemaakt hebben als hij niet ziek was geweest. (Hint : Condition irréelle au passé, « zou » + perfectum.)
9. Als zij het geweten *had*, zou ze geholpen hebben. (Hint : Condition irréelle au passé, « als » + plus-que-parfait.)
10. Wij *zouden* meer plezier hebben gehad als we eerder waren vertrokken. (Hint : Condition irréelle au passé, « zouden » + perfectum.)