У цій статті ми розглянемо словник, який допоможе вам описати емоції та почуття голландською мовою. Вивчення цих слів дозволить вам краще розуміти та висловлювати свої почуття, а також зрозуміти інших, коли вони говорять про свої емоції.
Блискар — це слово означає радість або щастя.
Ik voel een enorme blijdschap na het behalen van mijn doel.
Verdriet — сум або горе.
Na het verlies van haar hond, voelde ze veel verdriet.
Woede — гнів.
Hij uitte zijn woede door hard op de tafel te slaan.
Angst — страх.
Zij voelt angst als ze aan het spreken in het openbaar denkt.
Liefde — любов.
De liefde tussen hen is duidelijk zichtbaar.
Geluk — щастя.
Hij straalt van geluk na het nieuws over zijn promotie.
Verrassing — здивування.
Haar verrassing was groot toen ze de kamer vol met vrienden zag.
Teleurstelling — розчарування.
De teleurstelling was te lezen op zijn gezicht na de mislukte poging.
Jaloezie — ревнощі.
Jaloezie kan relaties echt schaden.
Verlangen — бажання.
Zij heeft een sterk verlangen om te reizen en nieuwe plaatsen te zien.
Verwarring — замішання.
Zijn verwarring was duidelijk toen hij de complexe instructies probeerde te volgen.
Verlichting — полегшення.
Er was een gevoel van verlichting toen de resultaten eindelijk bekend werden gemaakt.
Schaamte — сором.
Zij voelde schaamte over hoe ze zich de vorige avond had gedragen.
Trots — гордість.
Zijn trots op zijn prestaties was niet te missen.
Nostalgie — ностальгія.
Tijdens het bekijken van oude foto’s voelde hij een diepe nostalgie.
Ontspanning — розслаблення.
Na een lange werkdag zoekt ze ontspanning in een warm bad.
Enthousiasme — захоплення.
Zijn enthousiasme voor het nieuwe project is aanstekelijk.
Spanning — напруга.
De spanning in de kamer was voelbaar tijdens de vergadering.
Opluchting — полегшення.
Toen hij hoorde dat de operatie geslaagd was, voelde hij een enorme opluchting.
Frustratie — фрустрація.
Haar frustratie groeide toen de computer weer vastliep.
Verwondering — захоплення.
Zij keek met verwondering naar de prachtige zonsondergang.
Spijt — жаль.
Hij uitte zijn spijt over de beslissing die hij had genomen.
Afschuw — відраза.
Zij voelde afschuw toen ze het nieuws hoorde.
Bezorgdheid — стурбованість.
Haar bezorgdheid over zijn gezondheid liet haar niet slapen.
Ongerustheid — тривога.
Er was een gevoel van ongerustheid toen de kinderen laat thuis kwamen.
Verwachting — очікування.
De verwachtingen waren hoog gespannen voor de nieuwe film.
Vreugde — радість.
De vreugde in haar ogen was duidelijk toen ze de cadeaus zag.
Verachting — презирство.
Zijn verachting voor oneerlijkheid is bekend.
Gevoeligheid — чутливість.
Zijn gevoeligheid voor kritiek is soms een probleem.
Ці слова та фрази допоможуть вам не тільки краще розуміти голландську мову, але й точніше висловлювати свої емоції та почуття.