네덜란드어를 배우는 한국어 사용자를 위해 동물 및 애완동물 관련 어휘를 소개합니다. 이 글을 통해 네덜란드어로 다양한 동물들을 어떻게 표현하는지 알아보겠습니다.
hond – 개
Mijn hond houdt van lange wandelingen.
kat – 고양이
De kat slaapt de hele dag op de bank.
vogel – 새
De vogel zingt elke ochtend prachtige liedjes.
vis – 물고기
Ik heb vandaag een vis in het meer gevangen.
paard – 말
Mijn zus rijdt graag op haar paard in het bos.
konijn – 토끼
Het konijn eet graag wortels.
hamster – 햄스터
Mijn hamster slaapt overdag en is ‘s nachts actief.
schildpad – 거북이
De schildpad beweegt heel langzaam.
slang – 뱀
De slang kan zijn eigen huid vervellen.
spin – 거미
De spin heeft acht poten.
olifant – 코끼리
De olifant is het grootste landdier op aarde.
tijger – 호랑이
De tijger is een zeer krachtig en sierlijk dier.
beer – 곰
De beer vangt vis in de rivier.
leeuw – 사자
De leeuw wordt ook wel de koning van de jungle genoemd.
zebra – 얼룩말
De zebra heeft unieke zwart-witte strepen.
giraffe – 기린
De giraffe heeft een lange nek om de hoogste bladeren te eten.
haai – 상어
De haai is een van de oudste diersoorten op aarde.
pinguïn – 펭귄
De pinguïn kan goed zwemmen, maar niet vliegen.
dolfijn – 돌고래
De dolfijn staat bekend om zijn intelligentie.
koe – 소
De koe geeft melk die wij kunnen drinken.
varken – 돼지
Het varken houdt van rollen in de modder.
schaap – 양
Het schaap wordt geschoren voor zijn wol.
geit – 염소
De geit klimt graag op rotsen.
muis – 쥐
De muis is een klein, snel dier.
rat – 랫트
De rat wordt vaak gezien als een slim dier.
네덜란드어로 다양한 동물들을 표현해 보았습니다. 이 어휘들을 통해 네덜란드어 학습에 도움이 되길 바랍니다. 매일 조금씩 연습하면 언어 능력이 향상될 것입니다.